Verslag | Een straat, een landschap en een familie in transitie in Wortel
Met de Oude Weg in Wortel als casus- en testlocatie gaat een selecte groep van bewoners en experten komende jaren op onderzoek uit. Hoe kunnen eigenaars vormgeven aan een kwaliteitsvolle ontwikkeling van hun straat in de toekomst? Waar liggen de kansen en de drempels voor zo'n collectief proces? En breder: hoe kan de onbebouwde ruimte in Vlaamse dorpen ingezet worden als hefboom voor klimaatadaptatie, biodiversiteit, gezondheid en sociale cohesie?
Verslag: Tom Struyf
Leestijd: 10 min
Het is een zonnige lentedag in de Oude Weg - een smalle zijstraat van de gewestweg N124, die het dorpscentrum van Wortel verbindt met Hoogstraten.
De ligging van de Oude Weg is bijzonder: in de vallei van de Mark, op een boogscheut van natuur- en erfgoedzones. Waar je hier pakweg een halve eeuw geleden uitkeek over de velden en akkers, staan nu een handvol gerenoveerde boerderijen, enkele gedateerde bungalows en een paar lage modernistische woningen op riante percelen, verscholen in het groen. Het straatprofiel is eenvoudig: één rijstrook in typisch Vlaamse betonplaten grenst rechtstreeks aan de verwilderde graskant - met hier en daar en ongebruikelijk dichtbij de grillige stam van een volwassen Robinia. Wie niet beter weet of niet goed kijkt, waant zich in de late eind jaren 1980, in een willekeurig Vlaams dorp met dito karakter: vanzelfsprekend groen, landelijk, open - en nog niet onderworpen aan vergunningsplichten, beheerplannen en regelgeving. Het is een verademing: hier wil je wonen.
Parkeren moet op het dorpsplein honderd meter verder, want er is geen plaats voor auto's in de Oude Weg. En dus komen we aangewandeld: twintig mensen - sommigen uit een bungalow verderop in de straat, anderen uit een kantoor in Antwerpen of Brussel. Het is hier, in het keramiekatelier van een familielid - in het achterhuis van een voormalig boerenerf, dat AR-TUR aan een nieuw traject begint: het KempenLab Dorpse Woonlandschappen.
Deze eerste sessie wordt geleid door procesbegeleider Jan Vincke van bureau Createlli. Behalve enkele betrokken bewoners (lees: familieleden) van de Oude Weg zijn afgevaardigden aanwezig van onder andere Regionaal Landschap de Voorkempen, Stad Hoogstraten, Dienst Wonen van de Provincie Antwerpen en Natuurpunt. Het is een verkennende sessie, een aftrap. Bedoeld om te benoemen wat er leeft, wringt, en samen te bekijken wat er mogelijk is - en wat niet.
Een straat als familiekroniek

De middag begint met een plaatsbezoek aan de Oude Weg, geleid door socioloog, bewoner en familielid Dirk Vanhaute. Fietsers rijden af en aan, Dirk kent iedereen. We zijn een opvallend groepje onbekenden. Een vrouw met een zware tas steekt haar hand op. 'Da's mijn zus', zegt Dirk. 'Met boodschappen voor ons moeder - die woont daar, ge kunt het niet zien maar achter de bomen staat nog een huis.'
Het is tekenend en bepalend voor het karakter van de Oude Weg: van de verschillende kavels zijn er tot op vandaag dertien in handen van één en dezelfde familie. Dat is langzaam zo gegroeid: de velden en akkers die ooit een groot boerenbedrijf vormden, werden toegewezen aan zonen en dochters zonder boerendromen. De eerlijk verdeelde erfstukken muteerden tot bouwgrond, en maakten van de Oude Weg - d'Ouw Baan - een thuis voor broers, zussen, neven en nichten - verspreid over generaties.
Zoveel jaar later voelt de straat nog altijd als een gedeeld erf. Het is er gezellig, gemoedelijk en naar Vlaamse normen opvallend verwilderd groen. Paadjes verbinden de tuinen, houtwallen en erfbeplanting zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden, voortuinen lopen in elkaar over en volgen het reliëf van het landschap.
En dan wandelen we langs kavel nummer zesentwintig - met daarop een driewoonst met twee bouwlagen en een woonverdieping onder het hellende dak. Er wordt gemompeld. Het glooiende landschap is niet meer zichtbaar, een laurierhaag vangt het hoogteverschil op tegenover het aanliggende perceel. Een Bekaert-draad trekt een scherpe lijn: er zijn nieuwe eigenaars, en hier is de grens. 'Kijkt hier efkes goed naar', zegt Dirk, zacht. 'De rest vertel ik als we terug binnen zijn.'

Bij de koffie legt hij uit hoe de driewoonst het symbool is geworden van een nieuwe fase.
Binnen de familie dringen zich vraagstukken op. Kleinkinderen hoeven de voor hen opgespaarde bouwgronden niet meer, maar trekken naar de stad en komen niet terug. Bewoners worden ouder, hun huizen en percelen te groot - en dus worden kavels straks met gemengde gevoelens maar noodgedwongen verkocht.
Een familielid geeft toe: 'We hebben een groen hart, maar twee kavels leveren meer op dan één - en dan gaat geld meewegen.' Wat eerder één perceel was, wordt nu opgesplitst in twee of meer bouwgronden. Er komen nieuwelingen bij, van buitenaf: jonge mensen die de plek niet kennen, noch het verhaal van de straat en de familie. Ze hebben stadse normen en andere verwachtingen. Ze kennen de context niet, en hebben weinig voeling met het verhaal en de omgeving. En ineens verrijzen er twee bouwlagen met een woonverdieping onder het dak in fermettestijl.
Dat is schrikken. De nieuwe buren zijn vriendelijk - maar de schaal van het nieuwe en het ritme van de verandering zijn overrompelend. Wat zolang een robuust, samenhangend weefsel leek, blijkt in no time in de handen van nieuwe eigenaars juist heel kwetsbaar, en vergankelijk. Er groeit bezorgdheid in de familie - over de schaalvergroting, over het verlies van de menselijke maat en het groene karakter, over het gebrek aan overleg.
'Het is boeiend.' Dirk blijft positief, nipt van zijn koffie.
Binnen de familie leidt het tot realistische, soms lastige gesprekken. Er ontstaat een spanningsveld tussen het familiale en het collectieve, en de wens, de nood, om het open te trekken - en het besef dat verandering onomkeerbaar is. Hoe zal de straat eruitzien over tien jaar? Kan de familie daar invloed op uitoefenen? Wil of kan iedereen meedenken over een gezamenlijk toekomstplan? Er is verbondenheid, maar ook aarzeling. Ambitie, maar ook voorzichtigheid.
'En daarom zitten we hier', besluit Dirk. 'Er is een coalition of the willing - maar we hebben nood aan ondersteuning, richting, een gedeeld vertrekpunt.'

Briefjes op een wit blad
Er valt een korte stilte in het keramiekatelier. Er wordt geknikt, gefronst, aandachtig geluisterd, iets opgeschreven. Landschap, stedenbouw, planologie, erfgoed, natuur, regelgeving: met alle expertise hier verzameld, worden er dingen gevonden en gedacht van en over deze plek.
Jan Vincke neemt over en start de werksessie op.
Aan het raam hangen posters, elke poster heeft een titel. 'Vraagstuk afbakenen' / 'Context verkennen' / 'Issues verscherpen' / 'Toekomstbeelden visualiseren'. Jan vraagt of iedereen vanuit eigen expertise en betrokkenheid op post-its vragen, gedachten en ideeën wil formuleren over al het voorgaande - en vervolgens de briefjes een plek wil geven op één van de posters.
Het vormt de basis voor een boeiend gesprek dat veel nieuwe vragen oproept.




Waardebepaling, verandering, eigendom
De Oude Weg is geen wit blad, er zijn veel waardevolle elementen aanwezig: erfgoed, landschap, familiestructuren, sociale relaties. Toch zijn die bestaande waarden niet formeel vastgelegd, en kunnen ze door bewoners, ontwerpers en beleidsmakers heel anders gedefinieerd en beoordeeld worden. Iemand geeft het voorbeeld van een bomenlaan: dat kan een bijzonder emotioneel element zijn voor de bewoner van een straat, terwijl het voor een beleidsmaker een obstakel kan zijn dat in functie van de volgende wegenwerken beter kan worden weggehaald.
De voor Vlaanderen zo kenmerkende sluipende transitie komt ter sprake: een keten van kleine, ogenschijnlijk onschuldige ingrepen - een garage, een oprit, een dakkapel, een slecht gesnoeide boom - die op termijn het hele landschapsbeeld doet kantelen. Iemand lacht: 'Kijk maar naar de Merksplas. Daar is het echt naar de kloten.' De groep lacht mee en hoofden knikken: iedereen weet precies wat de sluipende transitie is. Het kan snel gaan, als er geen afspraken worden gemaakt.
Ook het eigenaarsmodel wordt besproken. Wat gebeurt er als niet iedereen wil meewerken? Wat als toekomstige bewoners andere waarden hebben dan de huidige eigenaars? Hoe koppel je lokale ambities aan gemeentelijk beleid? 'Het Beleidsplan Ruimte is voor het volgend bestuur', zegt een medewerker van de Stad Hoogstraten. 'Het is afwachten, en hopen.'

Over grond en geld
'De situatie van vandaag noemen we kwalitatief, toch?' vraagt Jan. Er wordt instemmend geknikt. Het kleinschalige karakter, de biodiversiteit, de zachte overgangen, de openheid tussen erf en straat, de collectieve voortuinen: hoe kan dat behouden worden, ook als er gebouwd wordt? Er ontstaat discussie over de schaal en vorm van toekomstige ontwikkelingen. Moet het aantal woningen echt verdubbeld worden van tien naar twintig? Meer mensen betekent meer mobiliteit, wat ten koste gaat van het landelijk karakter van de straat. Moet iedereen hier kunnen wonen? Moeten het eengezinswoningen blijven? Wat is de doelgroep?
Wat is kwaliteitsvol wonen in een dorpse omgeving?
Hoe verbind je verschillende generaties met één toekomstverhaal?
Hoe deel je een gezamenlijk verhaal met nieuwe bewoners?
Hoe combineer je nieuwe woningen met het versterken van het groenblauwe netwerk?
Telkens opnieuw keert het gesprek terug naar eigenaarschap. 'Zoals gezegd: we hebben een coalition of the willing', zegt een bewoner. 'Tot het over geld gaat - dan kan die coalitie snel uit elkaar vallen.' Een ander familielid merkt op: 'We moeten realistisch zijn. Als we het op deze manier aanvliegen, komt hier straks elite wonen.' Dirk schuifelt op zijn stoel, maar bevestigt: 'Dat is zo. En dat botst met het waardenpatroon van de familie.' Er wordt gezocht naar een middenweg: kan een gedeeld waardenkader helpen? Een charter, dat richting geeft zonder dwingend te zijn?
Iemand wijst op de kracht van voorbeeldprojecten: vormen als Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO), erfpachtconstructies of coöperatieve woonmodellen, waarbij eigenaarschap gedeeld wordt en het ontwerp vertrekt vanuit gezamenlijke waarden.
Misschien kan een 'grondcoalitie' een uitweg bieden: in plaats van elk perceel apart te verkopen, kan het collectief beheren van de eigendommen - juridisch en financieel - een manier zijn om op lange termijn waarde te creëren, voor mens en omgeving. Het collectief als een instrument dat kwaliteit, betrokkenheid en continuïteit combineert, en bewaakt.
Jan haakt in: 'Eigenlijk moeten we denken zoals de adel. Die denken twee, drie generaties vooruit als het over vastgoed gaat. Niet direct willen cashen, maar investeren op langere termijn om er later de vruchten van te plukken.'
'Mja - maar die hebben misschien ook niet direct geld nodig', reageert iemand van de familie bitterzoet. Er wordt gelachen, en gezucht: 'Het was gemakkelijker geweest als de kleinkinderen hier wilden blijven wonen.'

Tijd, impact, schaal
Langzaam verschuift het gesprek richting proces en impact. Voorzichtig wordt een mogelijke tijdlijn uitgezet, en verkend.
2025 wordt gereserveerd voor een grondige landschappelijke analyse, gesprekken met de familie, een summerschool met ontwerpstudenten. Verkennend, aftastend.
In 2026 worden er verschillende scenario's ontwikkeld: hoe ziet een realistisch toekomstbeeld eruit? Wat is haalbaar als het gaat om bouwvolumes, budgetten, draagvlak?
Er wordt een realistisch stappenplan uitgetekend - bedachtzaam, weloverwogen.
Iemand vraagt zich af of het niet te traag gaat: hoeveel tijd heeft de familie? Wanneer moet het ontwerp tastbaar worden om te voorkomen dat mensen afhaken?
In welke volgorde moet er ontwikkeld worden? Moet er eerst een schetsontwerp komen, of is een gedeeld waardenkader prioritair - om daarop een eerste ontwerp te baseren? Moet er gestart worden vanuit rooilijnen en parkeeroplossingen, of net vanuit wensen en dromen over sfeer, relaties en gebruik?
Er wordt gedroomd van een publiek, georkestreerd Dorpsmoment in 2025, er wordt gehoopt dat het traject mee een sterke doorstart helpt te maken voor Wortel 2030 - een burgerinitiatief dat in samenwerking met het dorpsbestuur projecten opzet met een positief effect op de leefbaarheid.
Iemand uit bezorgdheid over de schaalvergroting en het mogelijke rimpeleffect van het project - wat vanuit het KempenLab expliciet de bedoeling is: van de Oude Weg naar Wortel, van Wortel naar Hoogstraten, van daaruit naar Vlaanderen. De Oude Weg als case gaat veel aandacht krijgen, en mogelijk precedenten scheppen. Mensen gaan er vanuit hun eigen situatie naar kijken, en redeneren: ‘Als het daar mag, dan mag het hier ook.’ Iets om bewust en zorgvuldig rekening mee te houden. Het kader moet helder zijn.



Een casus als kompas
Wat begon als een gesprek over een straat, eindigt als een zoektocht naar een methode. De Oude Weg is geen blauwdruk, maar een kompas - een uitnodiging om anders te kijken. Een plek om te oefenen in samen zoeken, samen denken. Een plek die uitdaagt om eigenaarschap collectief te herdefiniëren, grond niet enkel als bezit maar als gedeelde verantwoordelijkheid te zien, het landschap te omarmen als iets wat niet ophoudt aan de perceelsgrens, en tijd in te zetten als bouwsteen voor ruimtelijke kwaliteit.
Aan het einde van de sessie neemt Dirk opnieuw het woord - dankbaar en hoopvol. De middag heeft hem geraakt, zegt hij. Emotioneel gemaakt, zelfs. Want uit alles wat gezegd is, blijkt: de Oude Weg is uniek maar staat toch niet op zichzelf. Ook elders in Vlaanderen zijn er projecten en dromen die moeilijk hun weg vinden naar de realiteit. 'Daar ligt het belang', zegt Dirk, 'en het argument om door te gaan.'
'Misschien', voegt hij eraan toe, 'moeten we beginnen met de familie tot de adel te verheffen. Zodat we wat verder en duurzamer vooruit kunnen denken. Dat zou goed zijn. Daar ligt volgens mij de urgentie - op grote en kleine schaal.'
Deze eerste sessie was een oefening in gesprek: over grond en gewoontes, over wat gedeeld kan worden, en wat stevig genoeg is om op te bouwen.
Met een waaier aan vragen, inzichten, frictie en potentieel kijken we nu uit naar werksessie 2* - waar de kring groter wordt: er schuiven meerdere dorpsbewoners aan, en mogelijk een jurist of een andere expert op het vlak van collectieve ontwikkeling - zodat we stappen kunnen zetten.
En zo verandert het gesprek voorzichtig maar zeker van denken naar doen.
* Werksessie 2 vindt plaats op dinsdag 6 mei. Een verslag is kort daarna hier te lezen.




Toolbox Dorpse Woonlandschappen
Deze werksessie kadert in het KempenLab Dorpse Woonlandschappen. We ontwikkelen een Toolbox Dorpse Woonlandschappen om de open ruimte van Kempense dorpskernen te versterken. AR-TUR verwezenlijkt dit traject samen met onze partners KU Leuven Departement Architectuur, provincie Antwerpen, stad Hoogstraten, Regionaal Landschap De Voorkempen en Wortel2030 met de steun van de Europese Unie, Vlaanderen, de provincie Antwerpen, Rurant en LEADER.
