TRIBE | In Eindhoven
In mei richtte AR-TUR TRIBE op, een praktijkgemeenschap in de vorm van een dorpsmakerslab van geëngageerde dorpsmakers die elk vanuit hun eigen rol wel eens in een dorpse context werken. We delen praktijkervaringen en bespreken casussen, opgaves en ideeën voor de toekomst van onze dorpen. Na twee online sessies in mei en juni, kwamen we voor de eerste keer fysiek samen. Harrie van Helmond, architect, dorpsbouwmeester van Nuenen en tevens ook bevlogen lid van de TRIBE, nodigde ons uit in Eindhoven waar we het NRE-terrein en Wijk Vredeoord bezochten.
Verslag: Amber Vermaete
Leestijd: 10 min
Fotografie: Kelly Donckers Fotografie
Een stad onder druk in een land in wooncrisis
Dat we met het dorpsmakerslab naar Eindhoven trokken, hoeft op zich niet te verbazen. Met een kop koffie in de hand bij wielercafé Cyklist centraal op het NRE-terrein, introduceerden Harrie van Helmond en Niels Groeneveld, architect en medezaakvoerder bij Werkstatt, ons in de stedenbouwkundige, demografische en economische situatie in Eindhoven. De stad bestaat uit een conglomeratie van dorpen en in haar sociale structuren voelt ze soms aan als één groot dorp. Voorspellingen zeggen dat daar de komende decennia nog een ‘dorp’ bijkomt omdat het inwonersaantal van ruim 245 000 inwoners (2024) naar 300 000 inwoners zal stijgen. Die toename is een gevolg van de bedrijvigheid van ASML, die in sommige maanden wel 400 nieuwe werkkrachten in dienst neemt, alsook aan een toenemend aantal studenten. Om dat toenemend aantal inwoners op te vangen, worden veel woontorens gebouwd die typologisch gezien niet altijd interessant zijn voor gezinnen. Een grote exodus van gezinnen is dus in gang gezet, resulterend in een laag aantal kinderen in de stad en lange files veroorzaakt door stadsverlaters die wel nog in de stad werken. Enter een zoektocht naar alternatieve woonvormen die gezinnen in staat stellen te blijven wonen in een stad onder druk, in een land met een wooncrisis.
Collectief Particulier Dromen
Tom van Tuijn, stedenbouwkundige en eigenaar bij Van Tuijn Stedenbouw, nam ons mee naar buiten en dompelde ons tijdens de voormiddag onder in de ontstaansgeschiedenis van het NRE-terrein. Dit 2,2 hectare grote terrein was ooit een gasfabriek, gebouwd in 1899 voor Philips, op opgehoogde grond die vervuild was. We komen in het verhaal terecht op het moment dat de gemeente Eindhoven het terrein had gekocht en midden in de wooncrisis van 2012 de opdracht gaf aan Van Tuijn Stedenbouw om aan de hand van ‘organische gebiedsontwikkeling’ op zoek te gaan naar een nieuwe manier van stad maken samen met de eindgebruikers. De rol van Van Tuijn Stedenbouw bestond hier expliciet niet uit het maken van een geprojecteerd masterplan.In plaats daarvan begeleidden zij de transformatie, werkten ze participatief een kader uit en stelden ze spelregels alsook een raamwerkkaart op voor de verdere ontwikkeling van het gebied.
De geplande organische gebiedsontwikkeling ging uiteindelijk van start als CPO-project (Collectief Particulier Opdrachtgeverschap) waarbij een groep particuliere bouwheren zich verenigde om samen te bouwen en daaruit vooral een financieel voordeel behaalt. Anders dan bij een cohousing-project staan gedeelde ruimtes niet noodzakelijk voorop, op misschien een fietsenstalling of gedeelde buitenruimte na. Een CPO-project onderscheidt zich ook van een coöperatie omdat de verschillende entiteiten op het einde over het algemeen wel privaat bezit worden, onderworpen aan de vrije markt. Voor een site van deze omvang laat een CPO toe om de korrel van de ontwikkeling klein te houden, waardoor meer mensen iets kunnen betekenen in het verhaal en waardoor meer eigenaarschap wordt gecreëerd.
In de zoektocht naar initiatiefnemers voor het vormen van een CPO werd een open bezoekersdag georganiseerd waarop 56 voorstellen binnenkwamen. Daaruit werden zes voorstellen geselecteerd op basis van enerzijds een bijdrage aan het geheel en het collectieve, en anderzijds de voorwaarde dat je als initiatiefnemer ook eindgebruiker moest zijn (je moest er uiteindelijk zelf wonen en/of werken). De voorstellen liepen uiteen: van iemand die een jazzclub wilde openen, over een groep starters die samen budgettaire woningen wilden bouwen, tot een groep mensen die ateliers en woningen wilden optrekken. Noch de gemeente, noch het studiebureau, noch de groep initiatiefnemers, die gaandeweg nog gegroeid is, had aan het begin een sterk beeld van wat het uiteindelijke nieuwe NRE-terrein als geheel moest worden. De toekomst werd gevormd door het proces. Het uiteindelijke programma van de site is gemengd: woningen, horeca, ateliers, werkplaatsen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt… Dat de gestage ontwikkeling van deze site enige tijd in beslag zou nemen – het hele traject zou uiteindelijk zo’n tien jaar duren - betekende echter niet dat de site niet onmiddellijk kon geactiveerd worden. Vanaf 2012 waren er gedurende enkele jaren tijdelijke ateliers gevestigd, waar talrijke studenten van Design Academy Eindhoven hun werkplaats vonden en waar enkele architecten hun bureau installeerden. Alle betrokkenen namen samen de tijd om ideeën te laten rijpen en de gebruikersgroep te laten groeien en vorm te krijgen, een proces dat geduld en doorzettingsvermogen eiste. Ze werden daarvoor in 2023 bekroond met een Gulden Feniks-prijs in de categorie gebiedstransformatie.
De transformatie van het NRE-terrein ging uit van een collectief principe: het gaat niet zozeer over de beeldkwaliteit, over controle of macht, maar wel over wat je bijdraagt aan het geheel, aan de cultuur van de nieuwe wijk in wording. Nochtans zijn de laatste tijd wel wat architectuurartikels geschreven over de site. En daar slaan volgens Tom van Tuijn veel auteurs de bal mis: er wordt veel geschreven over het beeld en de architectuur, terwijl het meer gaat over de sociale en maatschappelijke dimensie, over eigenaarschap, over een diversiteit aan woningen en typologieën. Elk gebouw op het NRE-terrein is te lezen als het resultaat van één (groep) initiatiefnemer(s). Dat de typologieën uiteenlopen en dat er geen vooropgesteld beeld opgelegd werd, is te lezen in de gebouwen. Daarover zei Niels Groeneveld bij het enige bepleisterde gebouw op de site, een ontwerp van Werkstatt: “Je mag best wel zien dat het allemaal verschillende dromen zijn.” Anders dan de rest van Nederland wordt Eindhoven toch al gekenmerkt door een mix van stijlen, een gevolg van de wederopbouw na de bombardementen in WO2. En toch is op de site de beeldkwaliteit best hoog. Dat zou wel eens het gevolg kunnen zijn van de vele architecten onder de initiatiefnemers, maar ook omwille van het feit dat bijna elke ontwerpkeuze de groep heeft moeten passeren. De architecten onder de groep hebben in de ontwerpfase veel verbindend tekenwerk geleverd. Aan de hand van beelden en tekeningen werd het ontwerp samen gemaakt, werden bouwhoogtes beslist, afstanden vastgepind en perceelsgrenzen vastgelegd. Sommige perceelsgrenzen liggen op de rand van een gebouw, maar op sommige plekken is ook een deel van de open ruimte - hoewel steeds publiek toegankelijk - in privaat eigendom. Op deze manier kunnen inwoners de open ruimte meer toe-eigenen, zelf kiezen welke boom ze planten of meer en anders vergroenen dan dat de gemeente zou doen, die nog steeds eigenaar is van de overige open ruimte. Typerend voor het NRE-terrein is de aandacht voor de overgang tussen private en publieke ruimte. Een opstapje naar een gelijkvloers terras, een overgroeide pergola, een inspringende, gelijkvloerse ruimte zijn enkele van de tactieken die de zoektocht naar een zachte doch leesbare grens verbeelden.
Klein Zwitserland ligt in Eindhoven
Voor de lunch trokken we richting het kantoor van Werkstatt, waar het architectenbureau een royale eetkamer deelt met onder meer een kunstenaar, een ontwerper-lasser en een filmmaker. Tijdens het eten leerden Niels Groeneveld en Raoul Vleugels, ook architect en zaakvoerder bij Werkstatt, ons Klein Zwitserland kennen. Klein Zwitserland ligt in Eindhoven en is deel van ontwikkeling Delta, onderdeel van het masterplan dat werd opgesteld door West8 en dat bestaat uit verschillende bouwvelden op Strijp-S in het noordwesten van de stad. Delta betreft ongeveer 250 woningen en bestaat voor twee derden uit sociale en ‘middenhuur’ woningen ontwikkeld door woningcorporatie Trudo. Middenhuur is een term die in Nederland wordt gebruikt voor woningen met maandelijkse huurprijzen tussen de 850 euro en 1100 euro. Anders dan bij sociale woningen is het mogelijk dat deze woningen worden bewoond door wat ze noemen ‘scheefhuurders’, mensen die een woning huren waarvan de huurprijs te laag is in verhouding tot hun inkomen. Het andere derde bestaat uit een woongenootschap genaamd Klein Zwitserland. Geïnspireerd op Zwitserse voorbeelden van een ‘Genossenschaft’, oftewel een woongenootschap, wordt Klein Zwitserland vanuit een coöperatie vormgegeven, gefinancierd en beheerd en zo weggehouden van speculatie op de vrije markt. Centraal staan enkele gemeenschappelijke plekken waarbij een bijzondere ontwerpaandacht gaat naar ontsluitingsruimtes; mensen ontmoeten elkaar immers in de fietsenstalling, aan de brievenbus, de wasmachine of het vuilnis. Verder bestaat Klein Zwitserland uit gedeelde daktuinen, collectieve galerijen, een binnenhof en verschillende collectieve voorzieningen die soms niet alleen met de woongenootschap worden gedeeld, maar ook met de stad.
Een sociale loper en een groene dreef
Na de middag bezochten we Wijk Vredeoord. Door de regen maakten Marjan De Vries en Remco Mulder (mulderdevries architecten (m/v)*) ons binnen alvast vertrouwd met deze nieuwe wijk die werd gebouwd op het voormalig kantoorterrein van Philips. In opdracht van woningcorporatie Trudo die de hele site had gekocht, ontwierp Buro Lubbers het landschappelijk masterplan waar een brede ‘loper’ en een groene ‘dreef’ in te herkennen zijn. De loper doorkruist de wijk van oost naar west en werkt als een autovrije dijk die alle bouwvelden verbindt en waar spelen en ontmoeten centraal staan. De dreef staat haaks op die sociale loper en is eigenlijk een grote wadi die grote hoeveelheden water laat infiltreren tijdens nat weer. Bij droogte is het een groene speelruimte opgeladen met natuurlijke speelelementen. Wijk Vredeoord is vrij van doorgaand verkeer door een aantal ‘inprikkers’ die als groene parkeerplaatsen haaks op de ontsluitingswegen aansluiten. mulderendevries architecten (m/v)* realiseerde op Wijk Vredeoord het CPO-project Cabins in the Wood, waarmee ze niet enkel hun eigen woning bouwden maar ook dat van hun tien buren. De vrijstaande woningen staan vlak naast de dreef en werden opgetrokken met het geprefabriceerd lichte houtbouwsysteem SIPS (Structural Insulated Panel System). De gevels werden afgewerkt met peppelhout afkomstig van populieren langs de A2 die na een storm geveld waren, maar een bestemming kregen dankzij de actiegroep We Houden Jullie Hier.
Ook Werkstatt leverde onlangs een CPO-project op in Wijk Vredeoord. Het project Meer&Deel in het zuiden van de wijk omvat 40 woningen in doordacht geschikte gebouwen, omgeven door gedeelde buitenruimte. Dit CPO-project startte ooit met 4 huishoudens als initiatiefnemers, met wie Werkstatt co-creatief aan de slag ging om de eerste kernwaarden uit te zetten. Zo werd vanaf het begin van de ontwerpfase veel aandacht besteed aan ‘hoekjes voor het onbestemde’. De ontwerpers hebben ook gezocht naar verfijnde manieren om de bewoners zoveel mogelijk te laten participeren in het collectief. Zo zijn er geen individuele toegangspaden, ook niet voor de grondgebonden woningen met een eigen voordeur. In plaats daarvan is er een vlonder aangelegd die je langs de buren naar je eigen voordeur leidt. Bij Meer&Deel delen de bewoners een tuin, de energievoorziening, een klusruimte, fietsenberging en zelfs een logeerkamer.
Een vrijplaats in een georganiseerde wereld
We sloten de dag af in de woonkamer van Tom van Duuren. Tom is expert in bomen en natuur op alle vlakken: hij geeft advies, is actief in bosbeheer en helpt ook in de wijk en op zijn eigen perceel in Vredeoord de natuur een handje verder. “In deze heel georganiseerde wereld die we voor onszelf hebben gecreëerd, zijn zijn huis en tuin de vrijplaats”, aldus Harrie van Helmond. En als je respect hebt, wil Tom die vrijplaats best met je delen, als was het een common: kinderen komen voorbij de tuin gelopen, spelen verstoppertje onder het huis dat een tikkeltje van de grond staat of komen naar de kippen kijken.
Bij binnenkomst stond de peperkoek op tafel. De houtkachel had de natte regendag een beetje verdreven. Kunnen wie iets aanvangen met de lessen van vandaag in dorpen? Met een kop thee voor onze neus komt het reflectiegesprek op gang. Ja, we kunnen vormen van eigenaarschap die we in CPO-projecten terugvinden, overnemen in dorpse projecten in Vlaanderen en deze vorm van woonontwikkelingen zou diversiteit kunnen brengen in het eenzijdige woonaanbod dat klassieke ontwikkelaars op de markt brengen. Maar er is al heel wat collectiviteit te vinden in dorpen, omdat dorpen zich historisch gezien en nog steeds in zekere mate als een collectief gedragen. Misschien is er ook vooral vanuit een stedelijk publiek, met een grotere groep mensen en met meer expertise, vraag naar projecten als deze. We vragen ons ook af of hier mentaal draagvlak voor is in dorpen. In een tuin zoals die van Tom van Duuren zien we alvast veel kansen om ook met de private tuinen in dorpen, die toch een groot oppervlak van onze open ruimte beslaan, groen-blauwe en sociale ambities te verwezenlijken. Waarom faciliteren we geen inwoners met een groene, diverse, natuurinclusieve en open tuin? In plaats van iedereen mee te willen krijgen, zouden we met een ‘coalition of the willing’ al veel kunnen betekenenvoor de ecologie en voor het welbevinden van de omwonenden. Als ecologische verbindingen gelegd worden en mussen van de ene naar de andere tuin kunnen vliegen, komen we al een eind ver.
Uitgezwaaid door Harrie van Helmond en Tom van Duuren staken de leden van TRIBE terug de grens over, op weg naar alle hoeken van Vlaanderen. Morgen zal ieder vanuit zijn eigen rol weer aan de toekomst van onze dorpen werken. Geïnspireerd door de projecten van collectief particulier opdrachtgeverschap in Eindhoven onderzoeken we tijdens onze volgende vergadering graag wat dit in Vlaanderen kan betekenen.