Verslag: Hoe kunnen duurzaamheid en ontwerp hand in hand gaan?
VERSLAG - Op dinsdag 23 mei 2023 organiseerde AR-TUR in samenwerking met Kamp C het evenement ‘Hoe kunnen duurzaamheid en ontwerp hand in hand gaan?’. Een inspiratiemoment waarin de bezoeker ondergedompeld werd in de wereld van biobased bouwen en daaraan gekoppelde ontwerpmethodieken. Een warme avondzon lichtte het eerste programmapunt mooi uit. De rondleiding doorheen de installatie ‘The exploded view’ gaf een uitgebreid beeld van wat biobased bouwen inhoudt en kan zijn. Het visuele verhaal van de tentoonstelling wordt aangevuld met een keynote van Daan Bruggink van ORGA architect waarin hij zijn visie op duurzaamheid en ontwerp op een bevlogen manier deelde. We sloten de avond af met een panelgesprek waarin Edith Wouters in gesprek ging met verschillende actoren uit de bouwwereld. Aan het woord waren Vlaams Bouwmeester Eric Wieërs, Eva Heuts van VIBE, Bie Luyssaert van Design Museum Gent, Dieter Leyssen en Sotiria Kornaropoulou van 51N4E.
Foto's: Kelly Donckers
Leestijd: 15 minuten
Expohuis ‘The Exploded View’ vertelt een fascinerend verhaal over realisaties van circulair en biobased bouwen, maar vooral ook over de ambities die we moeten hebben voor onze toekomst.
‘The Exploded View’ is een tentoonstelling in de vorm van een opengewerkte axonometrie van een woning. Het concept van Pascal Leboucq en Lucas De Man (Biobased Creations / Company New Heroes) toont wat een woning vandaag, morgen en in de toekomst kan zijn. Hun ambitie is om vanuit een circulair gedachtengoed een andere manier van denken te ontwikkelen door dit te verbeelden in hun project.
De wereld van het onderzoek naar circulaire en biobased materialen die je bij een bezoek aan de woning te zien krijgt, zet aan tot nadenken over materiaalstromen en de potenties die daar liggen voor onze natuur en architectuur. Opmerkelijk is de evolutie in onderzoeksmethodieken naar innovatie op materiaalniveau, maar ook naar hoe we bepaalde processen kunnen optimaliseren zodat de materialen hun weg vinden naar toepassingen in onze huidige bouwwereld. De expo toont circulaire en biobased materialen die vandaag al op de markt en toepasbaar zijn, evenals materialen die al een certificering hebben maar door gebrek aan opschaling nog een veel te dure toepassing zijn. Dat zijn de materialen van morgen. Opschaling en verdere optimalisatie van de processen moeten ervoor zorgen dat ook zij hun plek op de bouwplaats vinden. Met het tentoonstellen van materialen van de toekomst poogt de installatie om toekomstscenario’s zichtbaar te maken en de bezoeker te inspireren.
Het huis is opgedeeld in de thema’s grond, water, schimmels en bacteriën, levende materialen, planten, voedsel en riolering. In de opeenvolgende kamers van de woning komen alle thema’s aan bod. Het is opmerkelijk welke mogelijkheden er nu al zijn en wat de toekomst in petto heeft.
Alle informatie over de materialen vind je hier terug op de website van “The Exploded View’. Neem zeker een kijkje en laat je onderdompelen.
Na de rondleiding stapten we in de wereld van Daan Bruggink van ORGA architect. Vanuit zijn praktijk zet hij sterk in op biobased en biofilisch ontwerpen. Hij zoekt naar de link tussen architectuur en natuur door te kijken naar hoe de natuur bouwt. Hij wil grip krijgen op de manier waarop je met natuurlijke herbruikbare materialen kan bouwen zodat je een evenwicht bereikt waarin mensen, flora en fauna optimaal kunnen leven, wonen en werken.
Zijn verhaal start bij zichzelf. Wat kan ik doen? Hoe kan ik dingen veranderen? Hoe kijk ik naar de wereld rondom mij? Wat betekent dit voor mij?
"Het minder slecht doen is niet voldoende. We moeten het wel echt goed gaan doen. Dat is de ambitie."
Daan Bruggink, ORGA architect
Daan doorliep de gekende paden van circulariteit en wijst aan waar de pijnpunten liggen. Er zijn goede circulaire energiebronnen zoals de zon, wind en water die we veel beter kunnen inzetten. Het overschakelen op bouwmaterialen die van nature snel groeien is een troef waar we te weinig op inzetten. Een echt circulair materiaal moet voor hem rekening houden met twee belangrijke voorwaarden: het herstel van de voorraad en het beheer van de bronnen. Het zet aan tot een andere manier van denken en een zoektocht naar een nieuwe bouwcultuur. Een bouwcultuur die nieuwe grenzen opzoekt tussen land en bebouwing. Een voorbeeldproject in Oirschot toont de mogelijkheden van biobased bouwen. Het wil inzetten op biodiversiteit en op het gebruik van lokaal ontgonnen materialen waarbij het bestaande landschap geoogst wordt in de omgeving van de plek waar je (ver)bouwt. Het wedstrijdvoorstel voor Oirschot toont een dergelijk oogstlandschap.
Kijken we terug naar de voorbije 200.000 jaar, dan zien we dat de mens alleen bouwde met de natuur. Pas de laatste tweehonderd jaar zijn we als mens in een technische omgeving gaan leven. Sindsdien is de mens zich mentaal slechter gaan voelen. Studies tonen aan dat biofilische architectuur positief is voor ons welbevinden. Aan de hand van een voorbeeld van een ecologische tandartspraktijk in Middenmeer schetste Daan het verhaal van een groen en van licht doordrongen project. De bouwheer hecht belang aan het welzijn van zijn klant én aan ruimtelijke kwaliteit. Het verminderen van vermoeidheid, het verhogen van prestaties, productiviteit, welzijn en creativiteit zijn het natuurlijke resultaat.
Het project voor basisschool ‘De Verwondering’ brengt de ambitieuze ontwerpcriteria - programma, budget en ambitie - in evenwicht. De sleutel ligt in het in een vroeg stadium afstemmen van deze drie grote pijlers, zodat je niet tijdens het realisatieproces moet inboeten op architecturale, ruimtelijke en natuurlijke kwaliteit. ORGA ontwierp een flexibel gebouw dat kan meegroeien met de natuur en samen met de natuur kan veranderen.
Binnen biofilisch ontwerpen onderscheidt ORGA drie pijlers: de directe ervaring, de indirecte ervaring en het ervaren van ruimte en plaats.
Evidente criteria zoals licht, lucht, landschap, water, weer, planten en dieren schetsen de directe ervaring. In het project is dit vertaald in het gebruik van natuurlijke materialen zoals hout, kurk, marmoleum,… Er is sterk ingezet op de toepassing van groen en natuurlijke ventilatie, onder meer door de toepassing van een klimaatluik. Dynamische verlichting zou de natuurlijke cycli van daglicht nabootsen, maar door besparingen werd deze uit het project gehaald. Dit toont een belangrijk pijnpunt. De ambities liggen niet altijd op één lijn met de budgettaire randvoorwaarden, ondanks alle goede intenties bij de start van een project.
In de toepassing van natuurlijke materialen, natuurlijke vormen, verouderingsprocessen, biomimetica,… vinden we de indirecte ervaring terug. Biobased materialen ademen zowel bouwkundig als bouwfysisch met ons mee. Verouderingsprocessen moeten we toelaten in het ontwerpproces. Het vertelt iets over ons, de natuur en de tijd. In het project zien we constructies uit de natuur terugkomen zoals de bladnerfconstructie van het dak, de natuurlijke stamvorm in de kolommen, leemwanden uit het weiland … Het is een zoektocht naar hoe de school en zijn gebruiker op een mooie manier oud kunnen worden samen met de natuur en de seizoenen.
De ‘ervaring van ruimte en plaats’ verwijst naar de culturele en ecologisch identiteit in het ontwerp. Hoe kan je relateren met de context? Welke identiteit is er voor handen? In het project van de basisschool vormt de school een biotoop. De gebruiker groeit van klaslokaal naar een cluster naar zijn woon- en werkomgeving. Op een natuurlijke manier kan hij meegroeien met het gebouw en zelfs later met de omgeving rondom het gebouw.
Anders dan we zouden kunnen denken, is biofilisch bouwen verre van nieuw. Het Johson Wax Building van 1939 ontworpen door F. L. Wright toont de toepassing van enkele principes van biofilisch bouwen, zoals de boomstructuren, die hoogte en ruimte creëren, samen met de daklichten en de georganiseerde chaos . Ook in het Barcelona Paviljoen van Mies Van der Rohe worden de natuur, zichtlijnen, licht en lucht omkaderd.
Na de energietransitie die antwoord zoekt op de eindigheid van onze energetische grondstoffen en de materialentransitie die haar weg baant in de grondstoffen schaarste, is het tijd voor een nieuwe transitie, namelijk deze van het welzijn van mens en dier. Regeneratieve architectuur staat aan het begin van de toekomst waarin we opnieuw op zoek moeten gaan naar de connectie met de natuur waar we 200.000 jaar geleden onze wereld rond bouwden.
Aansluitend op de lezing door ORGA volgde een panelgesprek met actoren uit het veld. Edith Wouters startte het gesprek over regeneratieve architectuur aan de hand van een kennismaking met de panelleden, die elk met twee beelden hun ervaringen rond het topic schetsten.
Eva Heuts is architect en stedenbouwkundige en werkzaam bij VIBE, waar ze werkt rond regeneratieve ontwikkeling. In regeneratieve ontwikkeling laat je een positieve handafdruk achter in plaats van een negatieve voetafdruk. Dit vereist een ander denkkader. Een gebouw is geen statisch gegeven, maar is onderhevig aan veranderingen. Het is van belang om te kijken naar de potenties in plaats van naar de problemen. Welke potentie heeft een gebouw of een plek? Hoe kunnen we samenwerken? Het boek ’Stedenbouw kan ook zo’ kaart deze nieuwe tendensen aan. Het tweede beeld toont een diagram wat aangeeft dat we nog verder moeten durven gaan. Het geeft weer waar duurzaamheid stopt en waar regeneratieve ontwikkeling het overneemt. Duurzame ontwikkeling blijkt niet genoeg. Regeneratieve ontwikkeling stemt wel erg hoopvol.
Bie Luyssaert is hoofd publiekswerking en communicatie bij het Design Museum Gent, die in het kader van de uitbreiding van het museum een circulaire gevelsteen ontwikkelde in samenwerking met Vlaanderen Circulair. De gevelsteen is te zien in de expo ‘The Exploded View’. De steen is niet gebakken, maar gemaakt van afvalproducten (vlakglas, steenpuin, afval van beton…) door middel van drogen en persen. Design Museum Gent ondersteunt onder meer ook het werk van Studio Plastic die een tegel - die te zien is in The Exploded View - ontwikkelde door glas van microgolfovens en computers te verwerken. Het onderzoek van Studio Plastic focust zich op het sluiten van de cirkels.
"Het zijn vooral uitdagende en leerrijke processen en op het einde van de rit maakt het alles veel logischer"
Bie Luyssaert, Design Museum Gent
Vlaams Bouwmeester Erik Wieërs voerde een pleidooi voor het verhogen van de ambities van de lokale besturen. Team Vlaams Bouwmeester zet in op verschillende sporen om innovatie te stimuleren. In fase nul liggen vaak de grootste kansen op vlak van circulariteit en duurzaamheid. Vaak komen projecten in een latere fase pas bij Team Vlaams Bouwmeester. Daar ligt ruimte voor verbetering. Het Belgisch paviljoen in Venetië, ontworpen door Bento en Vinciane Despret, een jong architectenbureau uit Brussel - toont experimenten met mycelium zoals we ook in ‘The Exploded View’ konden bekijken. Het tweede beeld toont de renovatie van een bestaand gebouw tot kantoorruimte voor de socio-culturele organisatie Zinneke in Brussel. Het project is een ontwerp van Ouest architecture in samenwerking met Rotor. Erik Wieërs ontwaart er een nieuwe vorm van esthetiek.: een esthetiek van samenstellen van elementen in collagevorm. Het is als het ware componeren van architectuur met bestaande elementen. Voor hem is dit de toekomst en zullen we steeds meer met het bestaande aan de slag moeten om onze architectuur vorm te geven.
Laatst aan het woord zijn Dieter Leyssen en Sotiria Kornaropoulou van 51N4E. 51N4E is een zelfsturend collectief dat inzet op mensen en hun kracht, als individu en als groep. Ze gaan op zoek naar een samenwerkende ontwerpcultuur. Hun eerste beeld toont een voorbeeld van een renovatie van een leegstaand pand aan de hand van een nieuwe financieringsconstructie die als doel heeft om leegstand van gebouwen tegen te gaan. De leegstand taks die normaal gezien verschuldigd zou zijn, werd gedurende een aantal opeenvolgende jaren gebruikt voor een deel van de renovatie van het gebouw totdat het pand volledig gerenoveerd was en terug in gebruik. Het is een circulaire gedachte met als resultaat dat er zonder bij te bouwen opnieuw een bestaande ruimte in gebruik komt. In het tweede beeld toont Dieter hun werk rond ‘Civic design’, waarin ze onder meer werken aan leertrajecten door samenwerkingen aan te gaan met de buurtbewoners van een straat voor bijvoorbeeld het ontharden van de straat of het integreren van natuurlijke elementen. Het proces om samen te werken aan een meer leefbare omgeving staat er centraal. Hoe mooi zou het kunnen zijn als architecten en biologen samen een landschap ontwerpen dat nadien op een natuurlijke wijze kan groeien? Meer en meer is er nood aan co-creatie om nieuwe processen te kunnen implementeren.
Na deze introductie legde AR-TUR het panel enkele stellingen voor om de inzichten van deze avond samen te brengen in de vorm van een debat over wat circulair en biobased bouwen kan betekenen voor de toekomst. Een bloemlezing van dit gesprek.
Stelling 1: Bouwen met biobased materialen is het alternatief voor planeet B.
Biobased bouwen is natuurlijk niet het enige alternatief. De eerste stap is om te proberen om niet te bouwen. We moeten kijken naar de bestaande bebouwde ruimte. Is het nodig om nog extra open ruimte aan te snijden? Er is zoveel tussenruimte onbenut. Eva Heuts stelt dat we moeten kijken naar het natuurlijke systeem en wat we daaruit kunnen leren. Er is zoveel om te herstellen. Biobased materialen kunnen ervoor zorgen dat we dit herstelproces op de meest natuurlijke manier doorvoeren.
Stelling 2: Onze landschappen zullen drastisch wijzigen door biobased en biofiel bouwen
Dieter Leyssen benadrukt dat het geen negatief maar wel een positief proces zal zijn. Duurzame productiviteit en ontwikkeling leiden naar interessante, nieuwe dingen. Landschappen wijzigen steeds. Ze worden achtereenvolgens op andere manieren toegeëigend. Als we dit afzetten in het kader van biobased bouwen, dan ziet 51N4E een boeiende evolutie tot stand komen. Er kunnen bijvoorbeeld recyclagelandschappen ontstaan. Materialen kunnen teruggegeven worden aan bepaalde landschappen en zo ontstaat er een cyclus die kan blijven doordraaien.
We moeten ontwerpend onderzoek opstarten en partijen samenbrengen – die elkaar anders niet onmiddellijk zouden vinden - om samen te bouwen aan deze nieuwe landschappen. Het is een uitgelezen kans voor landbouw en onze manier van denken over bestaande infrastructuur. Is het mogelijk om een vorm van landbouw te creëren die voldoende natuurlijke bouwmaterialen voorziet? Kunnen we tot een transitie komen waarin zogenaamde constructiebossen naast de bestaande voedselbossen staan? Dit zijn prangende vragen in dit debat waarvoor nog veel toekomstverkenning en onderzoek nodig is, maar het zou het begin kunnen zijn van een verhaal dat meer in harmonie is met de natuur. We moeten onze landschappen aanpassen naar wat economisch nodig is, maar dan wel op zo’n manier dat we de relatie terug kunnen herstellen naar wat de natuur lokaal vraagt.
Stelling 3: Het ontwerpen met biobased materialen zal architectuur veranderen
Volgens Bie Luyssaert toont ‘The Exploded View’ dat we in de nabije toekomst andere materialen zullen toepassen dan die we tot op heden gewoon zijn. Architectuur zal veranderen, maar in die materialen zit ook een vorm van vertrouwdheid omdat we teruggrijpen naar oude, lokale technieken en natuurlijke materialen.
Erik Wieërs gelooft niet dat het wezen van architectuur zal veranderen. Architectuur is het zoeken vanuit aanleidingen om culturele betekenis te geven aan gebouwen. Het uitzicht zal veranderen, maar het wezen of de essentie van architectuur niet. We zullen dezelfde soort stappen zetten om tot kwaliteit te komen. Alleen zal dit tot stand komen met een andere beeldtaal. Waarop Dieter Leyssen een belangrijke aanvulling doet over het sensoriële aspect van architectuur: de sensoriële of tactiele ervaring zal de verandering brengen. Het zal anders voelen en anders ervaren worden. Maar voor de kwaliteit van architectuur is het gebruik van biobased materialen een veelbelovende vernieuwing. We vertrekken niet langer vanuit wat we zouden willen, maar wel vanuit welke potenties er zijn met beschikbare materialen en op een bepaalde plek. Het vraagt de ontwikkeling van een nieuwe ontwerpattitude.
Stelling 4: Biobased ontwerpen doet de natuur floreren
Op deze stelling kwam een minder uitgesproken reactie dan verwacht. Eva herhaalt dat de natuur laten floreren net is waar regeneratieve ontwikkeling naar streeft. Voor het overige leek er veel instemming met deze stelling. Vanuit het publiek komt er een kanttekening over de oppervlakte die nodig is voor het telen van deze natuurlijke materialenbank. Dat we moeten opletten om niet dezelfde fouten te maken naar inname van het natuurlijke landschap zoals bij de veeteelt gebeurd is. Daan Bruggink pareert deze opmerking omdat hij gelooft dat wanneer we als ontwerper, bouwer of gebruiker op zoek gaan naar een biofilische manier van bouwen, verbouwen en landbouwen we vanuit deze mindset ook andere logische beslissingen gaan nemen. Het vraagt dus om een cultuurshift. Wat ons naadloos brengt bij onze laatste stelling.
Stelling 5: Biobased bouwen stimuleert een cultuurshift
Deze cultuurshift staat nog in haar kinderschoenen. In onze huidige samenleving moeten we op zoek naar nieuwe antwoorden op complexe vraagstukken. Hoe kunnen we deze in stand houden en optimaliseren? Hoe kunnen we ingaan tegen de klimaatopwarming? Tegen het verlies aan biodiversiteit? Tegen toenemende ruimtelijke wanorde? Hoe kunnen we weer meer één worden met onszelf en de natuur? Hoe kunnen we reageren op maatschappelijke conflictsituaties van een sterk geïndustrialiseerde, economische en politieke wereld waar de belangen vaak op een heel ander niveau spelen dan waar de essentie eigenlijk ligt.
Met AR-TUR voeren we een pleidooi om in te zetten op onderzoek, naar het ontwerp van gebouwen met biobased en circulaire materialen en in het bijzonder naar welke landschappen daarvan het gevolg kunnen zijn. AR-TUR sluit het panelgesprek af met een vooruitblik naar een nieuw Kempenlab rond regeneratieve architectuur, waarin we willen meebouwen aan de noodzakelijke cultuurshift. De noodzaak naar onderzoek en het maken van verbindingen tussen diverse actoren is essentieel. De eerste werksessies worden in het najaar van 2023 ingepland.
Één ding is zeker. We staan met zijn allen voor een boeiende zoektocht en een immense uitdaging.