Verslag | Netwerkmoment AR-TUR met workshop en lezing door Michael Pawlyn
Over regeneratief ontwerp en hoe een goede voorouder te zijn
AR-TUR speelde op 23 september een thuismatch in de reeks ‘Kempenlab Regeneratieve Dorpse Architectuur’. Afgelopen maandag waren geïnteresseerden welkom in de Warande te Turnhout om zichzelf een namiddag onder te dompelen in de wereld van Michael Pawlyn en zijn regeneratieve ontwerpbenaderingen.
Verslag: Sam Rymenants
Leestijd: 8 min
Foto's: Kelly Donckers Fotografie
Workshop ’Goede voorouder’
Pawlyn trapte de dag af met zijn workshop ‘Good Ancestor (goede voorouder)’. Door middel van een korte meditatieoefening nam hij ons mee op een reis door de geschiedenis en de toekomst. We reflecteerden op wat we bewonderen aan onze voorouders en hoe we herinnerd willen worden door onze kleinkinderen. De vraag die centraal stond was: “Wat is mijn nalatenschap en hoe kan ik een goede voorouder zijn?”
Antwoorden zoals verbinden, inspireren, goede gewoontes en kennis doorgeven, een betere omgeving achterlaten,… kwamen uit alle groepen naar voren. Zoals Pawlyn concludeerde, wil niemand zijn nalatenschap als negatief of degeneratief zien. Maar is ons huidige handelen wel in lijn met die ambities?
Om zijn punt te verduidelijken presenteerde Pawlyn het ‘regenerative design framework’ van Bill Reed. Dit schema laat zien hoe onze dagelijkse praktijken vaak gefragmenteerd zijn en hoe we de natuur vaak als grondstof beschouwen, wat ecosystemen uit balans brengt. Dat maakt bijvoorbeeld de klimaatverandering ons nu maar al te duidelijk.
Hoewel er recent een verschuiving heeft plaatsgevonden naar duurzamer leven door betere technologieën, pleiten Reed en Pawlyn ervoor om verder te kijken dan enkel duurzaamheid. Duurzaamheid is immers slechts “100% minder slecht”, zoals McDonough het verwoordt.
Hoe kunnen we regeneratief zijn?
Pawlyn stelt dat we de lat hoger moeten leggen en moeten streven naar een herstelgericht en regeneratief leven. “We zijn vandaag louter bezig met het minder slecht doen van dingen”, merkt hij op. Om een positieve verandering teweeg te brengen, moeten we holistisch en in termen van volledige ecosystemen denken.
Menselijke overheersing versus bio-inclusiviteit
Pawlyn introduceerde enkele concepten die ons helpen om de shift van duurzaam naar regeneratief te realiseren. Een cruciale stap is een bio-inclusieve benadering in plaats van menselijke overheersing. We moeten erkennen dat we deel uitmaken van een groter geheel en niet boven de natuur staan. Veel van de vraagstukken waarmee we worstelen, zijn door de natuur al opgelost in duizenden jaren van evolutie. Pawlyn verwees hiervoor naar het concept biomimicry, waarop hij, in zijn lezing later op de dag, nog zou terugkomen.
Vervolgens nodigde hij ons uit om ons in te beelden wat het tegenovergestelde van menselijke overheersing zou kunnen zijn. Eerste reacties van de deelnemers omvatten stress en controleverlies, wat aantoont dat het loslaten van deze mindset niet eenvoudig is. AR-TUR en partners organiseerden eerder al een workshops waarin de deelnemers een dynamisch evenwicht tussen de verschillende (dier)soorten en bewoners van de stad probeerden te verbeelden.
Het doel is om een ecosysteem te creëren dat regeneratief werkt, wat we een symbiopolis noemen: een symbiose van mens en natuur. Dit concept wordt onder andere nagestreefd door organisaties als Zoöp, waar de belangen van niet-mensen en bijgevolg hele ecosystemen actief worden meegenomen in de besluitvorming.
Een belangrijke overweging vanuit de groep was dat we niet door moeten slaan naar de andere kant, waar de mens als object kan worden gezien door te extreme veranderingen in systemen. Het tegenovergestelde van menselijke overheersing mag niet leiden tot een totale uitsluiting van menselijke invloed. We maken deel uit van de natuur en hebben ook onze eigen agency, die democratisch moet worden ingezet. Het vinden van de juiste balans tussen deze uitersten is cruciaal. Hiervoor verwees Pawlyn naar het doughnut-economics model, dat ons kan helpen om deze balans te bereiken.
Over het verspreiden van kennis
Een andere belangrijke stap om de shift naar regeneratie te maken, is om meer mensen te overtuigen. Dat is precies wat AR-TUR doet. Mensen samenbrengen om de ambitie hoog te zetten in de geesten van iedereen die zich met omgeving bezighoudt, ook op vlak van politiek en regelgeving. De uitdaging ligt in het starten van de conversatie met mensen die nog niet betrokken zijn en die nog overtuigd moeten worden. Het is namelijk gemakkelijk om binnen een bubbel van gelijkgestemden te blijven.
Er werd opgemerkt dat hoewel het relatief eenvoudig is om mensen te inspireren om groener te denken, het een grotere uitdaging is om hen tot concrete actie te bewegen. Zo verklaart Marlies Zuidam, van FAAM architects, dat hoewel het ontwerpteam een duurzaam idee heeft, ze in uitvoering vaak tegen een muur aanlopen. Communicatie en opvolging zijn essentieel om de verantwoordelijkheid voor regeneratie niet steeds door te schuiven.
Over tijdsaspecten
Een derde element om rekening mee te houden in de verschuiving van duurzaamheid naar regeneratief zijn is tijd. Het ‘long time project’ van Joanna Macy zoekt nieuwe manieren om ons te laten denken op lange termijn, zodat we op korte termijn verantwoordelijkheid nemen. Ook Pawlyns meditatieoefening leerde ons om meerdere generaties achter- en vooruit te denken, om intergenerationeel te denken. Door een band te scheppen met vorige en volgende generaties, bekommeren we ons er ook over en zullen we meer op lange termijn denken.
Bijkomend, zette Pawlyn ons eigen leven nog eens in perspectief door de tijdlijn van de aarde te projecteren op één kalenderjaar. Pas in het laatste uur is de mens ontstaan en in de laatste seconde verwoest die mens quasi alle fauna en flora die zich in al die jaren (of dagen in dit geval) heeft ontwikkeld. Hij benadrukt hiermee dat er in die positieve evolutie onvermijdelijk een soort traagheid en stroefheid zit; deze verandering kan niet van de ene op de andere dag plaatsvinden. Maar dit lange termijn denken kan ons tenminste helpen consensus te bereiken over waar we naartoe willen met de wereld, om vervolgens op korte termijn actie te ondernemen.
Ook legde hij het verschil uit tussen ‘kronos’ (chronologische tijd) en ‘kairos’ (opportunale tijd). ‘Kairos’ vertegenwoordigt de productieve energie die verandering mogelijk maakt. De workshop die we bijwoonden, bood een kans voor ‘kairos’, een moment van de kracht van het nu, als een potentieel vruchtbaar moment van bewustzijn, om te reflecteren en onze creativiteit aan te wakkeren.
Hoop en positivisme
Een laatste en cruciaal element, dat tijdens de workshop herhaaldelijk naar voren kwam, is hoop en positivisme. Zonder deze elementen kunnen we geen stap vooruitzetten en zijn we niet in staat te dromen. De eerste stap is vaak de moeilijkste, maar zodra die gezet is, kan de bal aan het rollen gaan. Een minderheid kan al voldoende zijn om het paradigma te verschuiven.
Om iets te bereiken is de drang om iets te willen bereiken, een droom, onmisbaar. Het verbeelden van een betere wereld is de eerste stap naar die wereld, zoals de droom van Martin Luther King dat illustreert. Mensen vergelijken hun eigen situatie met zijn droom, en zijn woorden zijn de dromen van velen geworden. Die verbeelding en droom functioneren als trekkende kracht naar een betere wereld. Het blijft echter een uitdaging om te verbeelden wat regeneratief zijn concreet betekent.
Partnermoment AR-TUR
Tussen de workshop en de lezing hielden we ons jaarlijks partnermoment. Tijdens een kort gesprek belichtten we de projecten waaraan AR-TUR in de toekomst zal verder werken en de nieuwe projecten die we zullen opstarten. We bedankten onze partners voor hun bijdrage aan onze werking en toosten samen op een fijne samenwerking.
Lezing: van duurzaam naar regeneratief
In de lezing later op de dag verdiepte Pawlyn zich in ‘biofilie’ en ‘biomimicry’ als fundamenten van regeneratief ontwerp. Hij pleitte zo voor meer onderzoek naar de wijsheid van de natuur, die ons waardevolle lessen biedt.
Biofilie houdt in dat mensen die in nauwe verbinding met de natuur leven, gelukkiger en gezonder zijn; dit is niet alleen een overtuiging, maar wetenschappelijk onderbouwd.
De wereld is voornamelijk opgebouwd uit slechts vier elementen, maar vaak zoeken we oplossingen met complexe oplossingen uit de hele tabel van Mendeljev. Neem bijvoorbeeld de bouwsector: we produceren beton, wat leidt tot aanzienlijke koolstofemissies, terwijl koraal zelf op duurzame wijze zijn structuur opbouwt door koolstof uit het water te halen.
Pawlyn presenteerde talloze voorbeelden van innovaties geïnspireerd door de natuur. Zo heeft de naald van een bepaalde wesp geleid tot de ontwikkeling van precisieboren in de geneeskunde, terwijl schimmel ons leert hoe we optimale verkeersstromen in een stad als Tokio kunnen ontwerpen of maken bladeren ons duidelijk dat een efficiënt flowsysteem op bladnerven moet lijken om optimaal te presteren.
Daarnaast toonde hij aan hoe de interactie van licht en warmte de ontwerpeisen voor energie-efficiënte gebouwen beïnvloedt. Hoewel ecologisch ontwerp mogelijk hogere initiële kosten met zich meebrengt, verdient het zich op de lange termijn terug door de efficiëntie die het biedt. De focus op korte-termijn rendement (Return on Investment of ROI) – waarbij projecten slechts levensvatbaar worden geacht als ze binnen vijf jaar winst opleveren – noemt hij “psychopathisch” en destructief, met productiviteit en consumentisme die ten koste gaan van de natuur.
We moeten volgens Pawlyn een ecosysteem ontwikkelen waarin het afval van het ene proces de grondstof voor een ander is. Dit idee van ‘symbiogenese’ creëert een zelfversterkende cyclus die ons in staat stelt om optimaal gebruik te maken van wat we in overvloed hebben, om dingen te produceren die we nodig hebben. Het is daarbij cruciaal om de juiste condities te scheppen voor de natuur om zichzelf te regenereren, zodat we een harmonieuze balans tussen mens en milieu kunnen bereiken.
Symbiogenese is het ontstaan van een nieuwe soort of radicaal nieuwe eigenschappen bij een bestaande soort door innige samenleving van twee of meer aanvankelijk gescheiden soorten.
Panelgesprek: regeneratie in de praktijk
Na de workshop en lezing volgde nog een panelgesprek gemodereerd door Tine Hens met Michael Pawlyn, Marlies Zuidam van FAAM architects en Nadia Casabella van 1010au waarin ze reflecteerden over Pawlyns boodschap.
Casabella benadrukte dat regeneratief ontwerp, zoals Pawlyn het benadert, slechts één van de vele perspectieven is en dat naast ‘biomimicry’ ook de sociale dimensie belangrijk is. Ze pleit voor een culturele shift en wil het ontwerp democratiseren, vooral door de stemmen van ongehoorde groepen te laten horen. Pawlyn beaamde dat en zei dat hij in zijn boek ‘Flourish’ vijf principes uiteenzet: ‘agency, co-evolutie met de natuur, diepe en cyclische tijd, sociale aspecten (symbiogenesis), en economie’.
Casabella verwees aanvullend nog eens naar de concepten ‘metacognitie’ en ‘agency’. Meer bepaald over hoe belangrijk het is dat we moeten beseffen en aanvaarden dat onze kennis incompleet is. We moeten daarom openstaan om te leren van de natuur, de bodem, grondstoffen …
Zuidam ziet het regeneratieve vooral als iets dat ze integreert in haar ontwerpproces, door bijvoorbeeld extra expertise van andere domeinen te betrekken, zoals een ecoloog en een psycholoog en te vertrekken van de natuur als basis. Ze ervaart wel al een zekere shift met haar cliënteel in tegenstelling tot tien jaar geleden. Mensen staan er open tegenover en dat is positief.
Pawlyn benadrukte dat experts moeten blijven inspireren in het ontwerpproces dat steeds meer gedemocratiseerd wordt, omdat consultatie zonder inspiratie niet effectief is.
Tine Hens bracht de stelling van architectenbureau RE-ST naar voren, die pleit voor het volledig stoppen met bouwen. Pawlyn was daarmee niet helemaal akkoord en gelooft ook dat nieuwe ontwikkelingen positieve effecten kunnen hebben. Een treffend voorbeeld hiervan is hoe een stel bevers een door vuur verwoeste vallei hebben doen vergroenen en het ecosysteem hebben geregenereerd.
Zuidam gaf aan dat ze geprobeerd hebben met oude bouwmaterialen nieuwe gebouwen te zetten. Het is echter moeilijk om die materialen nog gekeurd te krijgen. Het bureau focust nu vooral op nieuwbouw en hoe ze die materialen nadien kunnen hergebruiken. Een bijkomende uitdaging is vandaag dat nieuwe innovatieve materialen vaak vast zitten in regulatie en bij aannemers, wat het moeilijk maakt te experimenteren.
Tot slot werd gesteld dat we van duurzaamheid naar regeneratie moeten verschuiven. Pawlyn vatte het samen als: "The bigger here, the longer now, and the wider we". Er moet meer focus zijn op onze grond, de agency van de natuur, lange-termijnvisies en de vertegenwoordiging van elke persoon en soort.
Voor zulk een paradigmaverschuiving zijn er enkele ‘simpele’ richtlijnen om in het achterhoofd te houden:
- Spreek veel en positief over het nieuwe paradigma.
- Wijs op de tekortkomingen van het oude paradigma.
- Verspil geen energie aan tegenstanders.
- Communiceer met geïnteresseerden.
Iemand uit het publiek voegde nog het concept van de ‘hustle factor’ toe. Dat betekent dat wanneer de problemen groter worden dan de ongemakken van verandering, verandering onvermijdelijk zal plaatsvinden.
De grote interesse door het publiek voor de workshop, lezing en het panelgesprek illustreerden de noodzaak om verder te denken dan enkel duurzaamheid en te streven naar een regeneratieve toekomst. De inzichten van Michael Pawlyn en de interacties tijdens de workshop en het panelgesprek vormen alvast een waardevolle basis voor verdere discussie en actie op het gebied van regeneratief ontwerp.