Verslag | Transportzone Hazeldonk-Meer: een grenslandschap van mogelijkheden
Het is donderdagochtend 5 juni 2025.
Een dertigtal Vlaamse en Nederlandse ontwerpers, ambtenaren, onderzoekers en denkers verzamelen bij Rootz, het gloednieuwe 'kenniscentrum voor de boomkwekerij' – pal in het midden van transportzone Hazeldonk-Meer, net over de grens in Nederland. De dag kadert in drie lopende projecten: het werktraject voor de nieuwe Kempenatlas van AR-TUR, het onderzoek naar mogelijke toekomsten voor truckstops aan de Belgisch-Nederlandse grens van import.export ARCHITECTURE i.s.m. studio ilinx en het onderzoek over bio-regionale toekomstperspectieven voor de beekdaleconomie in de Kempen van Space Value. Deze twee laatste onderzoeken maken deel uit van de Open Oproep Over grenzen van het Stimuleringsfonds.
Het programma start met een lange fietstocht. Alle deelnemers krijgen een veldboekje om onderweg notities te maken. We worden opgedragen goed rond te kijken, te observeren, en (voorlopig) niet te oordelen.
Tekst: Tom Struyf
Leestijd: 9 min
Beelden: Kelly Donckers Fotografie
Gelaagde grenszone
Transportzone Hazeldonk-Meer ligt in de complexe rafelrand tussen twee landen, waar contrasterende praktijken en domeinen – landbouw, logistiek, natuur, energie, water, recreatie – elkaar kruisen, schuren en in sommige gevallen, jawel: versterken.
Al snel blijkt hoe ondoordringbaar het gebied is. Zonder gids zouden we niet verder komen dan het grijze betonnen kluwen van tankstations, fastfoodketens, bedrijventerreinen, verwaarloosde panden en de fysieke barrières van snelweg en hogesnelheidslijn. Er is nauwelijks groen, en openbare ruimte lijkt eerder per ongeluk ontstaan dan gepland. Toch leiden verstopte poortjes en doorsteekjes ons tussen de hekwerken en asfaltwoestenij door langs een reeks zorgvuldig gekozen observatiepunten. Via verbindingsweggetjes fietsen we kriskras over en langs de grens tussen Nederland en België: langs open akkerland en beekdalen, onder de snelweg door, langs bedrijfspercelen en parkeerterreinen, een boerderij, een dorpslint en tot slot via een grote rotonde zonder fietspad opnieuw over de snelweg naar nog meer parkeerterreinen.
Het landschap dat we doorkruisen laat zich moeilijk lezen en is niet te vatten in een systeem, een schaal of een verhaal. Sommige zones tonen een lappendeken van versnipperde functies, andere laten juist zien hoe systemen als waterbeheer, landbouw en energievoorziening elkaar raken: een verhoogd akkerland dat tegelijk water buffert, zonnepanelen aan de rand van een weide, een sloot die tegelijk perceelgrens en ecologische verbinding vormt.

(On)zichtbare lijnen
Een onvermijdelijk terugkerend onderwerp onderweg: grenzen.
Opvallend is dat de fysieke grens tussen Nederland en België zelden tastbaar is – zonder Google Maps geen houvast. Het is pas in taal, verharding of een scherpe gerichte blik dat de landsgrens voelbaar wordt. Of in een rake anekdote, zoals die van een klein Mariabeeldje dat ooit door een grenscorrectie van Rijsbergen naar Breda overging en zo een symbool werd van de emotionele lading van administratieve grenzen. En er is de onbetwistbare permanente structuur van systeemgrenzen, zichtbaar in ecologie, regelgeving, logistiek en energie. Zoals bij de Vlaamse beek die op de grens overgaat in een Nederlandse sloot, en op de watersysteemkaart plots van rood naar groen springt: even geestig als absurd, als gevolg van uiteenlopende definities van waterkwaliteit.



Voor wie goed kijkt, kan het contrast ook scherp zijn: aan Nederlandse zijde zijn de zones vaak netjes ontsloten en tonen moderne parkeerterreinen zich progressief met bloemrijke borders, takkenrillen en waterdoorlatende verharding. Aan Vlaamse zijde toont het industrielandschap zich informeler en vaker als een rommelige steenwoestijn, met veel leegstand en rondslingerend afval. Daarmee samenhangend kent de Belgische zijde een grotere parkeerdruk door ‘tanktoerisme’: Nederlanders komen net over de grens tanken omdat de brandstof goedkoper is. Resultaat: veel meer tankstations aan de Belgische zijde en absoluut weinig tot geen verblijfskwaliteit.

Verkeer, verblijf en de menselijke maat
Het brengt ons bij een ander terugkerend thema tijdens de fietstocht: de verhouding tussen circulatie en verblijf. Vrijwel het hele gebied is ontworpen op doorstroming – voor vrachtwagens, auto’s, goederen, mensen. Zelfs waar summier groenzones aanwezig zijn, bieden ze zelden uitnodiging tot verblijf. Niets of niemand blijft hier – alles is gericht op beweging.
De menselijke schaal ontbreekt en wordt verdrongen door de logica van optimalisatie, snelheid en efficiëntie – en door de enorme volumes van vrachtwagens, overal. Ruimtelijk mist Hazeldonk-Meer veerkracht: zwakke weggebruikers hebben er ogen op hun rug nodig, maar ook voor voertuigen is er een nijpend tekort aan bewegingsruimte. Er zijn geen voorsorteerstroken en er is slechts een goed verstopte secundaire ontsnappingsroute. Bij een incident staat alles vast. Hoe groot het gebied ook is: alles komt via de snelweg. Als er iets gebeurt, zit alles meteen potdicht.



Truckerstopplaatsen: overleven in de marge
We fietsen langs twee vrachtwagenchauffeurs die picknicken op straat, tussen hun ronkende trucks in. Eén van de trailers heeft een opengeklapte plank met een provisorisch keukentje erin. Een glimmende theepot staat te roken – het is bijna gezellig. De heren zijn goedgemutst, we nemen een foto.

De tocht voert langs truckerparkeerplaatsen in alle soorten en maten: van secure parkings met elektrische hekken en prikkeldraden, over verlaten asfaltvlaktes met één vies toilethokje naast een berg afval, tot de onreglementaire kant van de weg. Ondanks de verschillen zijn de parkeerterreinen stuk voor stuk harde, troosteloze plekken die de focus leggen op de grootste gebruikersgroep van transportzone Hazeldonk-Meer: de truckers. Een ondergewaardeerde gemeenschap die over het algemeen nauwelijks erkend wordt in ruimtelijk ontwerp. Hun haast verborgen bestaan is ironisch: ze zijn met duizenden, vervoeren alles – werkelijk àlles – waarmee we ons omgeven, en doorkruisen Europa in hun kolossale toestellen.
De vrachtwagen is van het transportbedrijf, de cabine is voor de chauffeur zijn thuis.
Een deelnemende expert – Sven Hemelaers van BTB- ABVV – wijst naar een blanco trailer op een parkeerplaats: een vrachtwagen zonder opschrift. 'Het voertuig is van een leasefirma, waardoor de eigenaar van het transportbedrijf moeilijk te traceren is. De kans is groot dat de chauffeur onderbetaald wordt en slachtoffer is van sociale dumping.' Het is een tekenend voorbeeld van de grote kwetsbaarheid van de beroepsgroep. Misbruik is wijdverspreid omwille van het gigantische volume aan goederenverkeer: er is simpelweg te weinig controle.
En dat gaat altijd ten koste van de chauffeur. Sven zucht. 'Je moet je voorstellen. Soms zit er voor miljoenen aan goederen in één truck, denk aan iPhones bijvoorbeeld. Die vrachtwagens worden vaak geëscorteerd door gespecialiseerde beveiligingsfirma’s en beveiligingssoftware al dan niet met aanwezigheid van politie. Maar gaat veiligheid over de mensen, of over de goederen? Vandaag de dag is de lading vaak beter beschermd dan de chauffeur.'




Peeing in a bottle
Ondanks de regelgeving worden chauffeurs vaak gedwongen een veilige parkeerplek zelf te betalen. En dus brengen velen onder hen de nacht door langs de kant van de weg – onbewaakt en onbeschermd, met beperkte kookmogelijkheden en zonder sanitair. Maar hun voertuig verlaten doen ze niet graag, ze zijn verantwoordelijk voor de lading. Veel chauffeurs plassen daarom in petflessen, die ze vaak later onderweg uit pure noodzaak uit hun raam gooien.
Joost Truckstop is een unicum binnen transportzone Hazeldonk-Meer en biedt aan de Belgische zijde van de grens een alternatief. Al meer dan vijftig jaar is het familiebedrijf een toevluchtsoord voor truckers from all over Europe. Ze stoppen er om te eten en te douchen. Als ze een maaltijd gebruiken, mogen ze gratis parkeren. Het restaurantinterieur uit de jaren zeventig wordt bewust niet vernieuwd: 'ons mensen’ zijn eraan gehecht. De prijzen worden laag gehouden en ze doen hun best om, binnen wat mogelijk is, goed eten aan te bieden. 'We hebben broodjes met mozzarella geprobeerd, maar die zijn weer verdwenen. Truckers willen schnitzelen friet.' Met veel van hun klanten hebben ze een persoonlijke band.
Twee kilometer verder staan we weer midden tussen de akkers. Onze laatste stopplaats is ’t Kakelhof: een kippenboerderij maar vooral een eindeloze automaat met voedsel, vers van het land. Ook hier weer een parkeerplaats, want het is een druk af en aan rijden van auto's met Belgische en Nederlandse kentekenplaten. En wat blijkt? Op zoek naar vers voedsel vinden ook truckers soms hun weg – te voet of met de fiets – vanaf het parkeerterrein in Hazeldonk. Of hoe de boerderij de link legt tussen landschap en transportzone.




Werken in systemen en lagen
De fietstocht eindigt waar de dag begon: bij Rootz.
Binnen wachten broodjes, koffie en een workshop.
Op basis van uiteenlopende achtergronden en expertises worden de deelnemers in groepjes verdeeld. De instructie is eenvoudig: Deel je observaties van onderweg. Leg verbanden. Verbeeld wat je zag, en teken je bevindingen op de kaart.
Het is een intuïtieve oefening in kijken, tekenen en denken. De gesprekken schieten alle kanten op. Toch kristalliseren er gaandeweg een aantal sporen uit, die helpen om de overvloed aan indrukken te ordenen.

Innoveren op mensenmaat
Meerdere groepjes keren terug naar de truckerstopplaatsen rond Hazeldonk-Meer. Niet alleen omdat ze fysiek zo dominant aanwezig zijn, ook omdat het verhaal van het verborgen leven van de trucker een diepe indruk nalaat.
De kaarten tonen spanningsvelden: tussen schaalgroottes, tussen snelheid en menselijkheid, tussen gebruik en ontwerp. Er wordt gedacht aan tankstations met meerdere verdiepingen, om ruimte te winnen. Iemand merkt op dat het belangrijk is om realistisch te zijn met visionaire ideeën over vrachtverkeer: 'Always keep in mind the logistics.'
Er wordt gezocht naar oplossingen in de marge: eenvoudige ingrepen met groot effect. Toiletten op logische plekken, douches die toegankelijk en bruikbaar zijn, straatverlichting die werkt, afvalcontainers. Eén van de voorstellen: een ‘urine-drop-off-point', met statiegeld. Het lijkt absurd maar is niet provocatief bedoeld – wel als reflectie op een infrastructuur die bepaald gedrag uitlokt, maar geen alternatief biedt.
Andere voorstellen gaan verder: truckerstopplaatsen als schakelpunten binnen een groter netwerk. Kunnen ze ook energie opwekken? Regenwater bufferen? Lokale voedselstromen verwerken? Wat als we Hazeldonk-Meer niet alleen als doorvoerzone zien, maar ook als verblijfplek? Hoe ziet dat eruit? Een landschapskamer, een wasruimte, een rustplek, een camping?
Ook het gebrek aan ontsluiting wordt opnieuw benadrukt: meer dan een deelnemer tekent het letterlijk op de kaart: een pijl in, geen enkele terug. Als er iets gebeurt, zit het hele systeem vast. Hoe kunnen transportzone en omliggend landschap met elkaar verbonden worden op een vanzelfsprekende, veilige, elkaar versterkende manier?

Beekdal als verbindend raamwerk
Een ander spoor vertrekt vanuit het onderliggende landschap: waar het infrastructuurnetwerk zonder samenhang bovenop is gelegd. De waterlopen die we onderweg tegenkwamen – open, gekanaliseerd, ondergronds – vormen het onderhuidse systeem van het landschap. Vaak onzichtbaar geworden, maar nog steeds sturend.
De kaarten tonen een behoefte aan integratie: tussen landbouw en ecologie, tussen bodem en gebruik, tussen zichtbaarheid en systeemwerking. Hoe kunnen we het beekdal inzetten als zachte infrastructuur met een opnieuw leesbaar, zichtbaar verhaal? Als netwerk en katalysator voor wateropvang, traag verkeer, ecologische verbinding, recreatie, sociale ontmoeting, voedselproductie?




Regionaal perspectief
Nog andere groepjes denken op grotere schaal. Ze zoeken naar overlap: tussen eigendomsstructuren, netwerken, functies, systemen. De kaarten die daaruit ontstaan, zijn complex en zoekend: met pijlen, zones, lagen, kruispunten – vanuit het inzicht dat het grensgebied deel uitmaakt van grotere ruimtelijke en maatschappelijke verbanden.
Sommige kaarten tonen de vergeten ruimte: de blinde vlekken tussen bedrijventerreinen, langs infrastructuur, aan de rand van percelen. Is hier ruimte voor vergroening? Wat als je deze stukken aan elkaar rijgt? Is een ecologisch netwerk doorheen het gebied haalbaar? Hoe kan het verbonden worden met de omliggende omgeving?
Suggesties variëren van het slopen van leegstaande panden tot het opnieuw verdelen van eigendom, van energiedelen over de grens tot het verbeelden van een potentieel post-Schengen-tijdperk. Wat als de grens opnieuw verhardt? Of juist verdwijnt? Hoe ontwerpen we een landschap dat beide toekomsten aankan?

Het grensland als toekomstlabo
De plenaire terugkoppeling aan het eind van de middag is even gelaagd als de gesprekken zelf. Sommige groepen presenteren hun kaarten als een hypothese, andere als intuïtieve associaties.
Drie denkwijzen komen bovendrijven:
- een dissectie van de truckerzone als infrastructuur met verblijfskansen
- het beekdal als ruimtelijk raamwerk voor zachte integratie
- het grensgebied als verbindend systeemlandschap
Wat de terugkoppeling vooral toont, is hoe scherpe observatie leidt tot verbeelding en hoe dat het begin kan zijn van een andere manier van kijken en ontwerpen. Geen dwingende kaders of strak omlijnde plannen, maar een zoektocht in de ruimte tussen systemen, schalen en stemmen.
Hazeldonk-Meer is geen blanco vlek. Het is een geconcentreerd landschap van Europese vraagstukken: van mobiliteit tot bodemkwaliteit, van voedselproductie tot rechtvaardige logistiek. Alles is er. Maar de combinatie is allesbehalve vanzelfsprekend.
De kaarten, gesprekken en notities van vandaag vormen een mogelijk beginpunt: een voorstel voor een manier van denken, ontwerpen en handelen in een landschap vol tegenstellingen – dat tegelijkertijd verblijfsruimte, doorgangszone en overgangsgebied is voor mens, goederen en systeem.
Rootz – het houten huis waar we de dag begonnen en eindigen – belichaamt dat denken. Als kenniscentrum voor de boomkwekerij en biobased bouw staat het niet los van de omgeving, maar maakt het er actief deel van uit: als plek van uitwisseling, onderzoek en verbinding.
Misschien is dat wel het echte grenspark van de toekomst: een landschap dat niet op zichzelf staat, maar relaties vormt.







Workshop 'Over grenzen'
Deze workshop kadert in de Open Oproep Over grenzen van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.



