Kempenatlas: werk in uitvoering!

VERSLAG – AR-TUR werkt aan de KEMPENATLAS. We lichten een eerste tipje van de sluier op. Verslag van de talkshow op 15 november 2016.

Tekst: Joep Gosen
Beeld: Pieter de Ruijter
Video: MUST stedebouw

Een donkere dinsdagavond in het Tejater in de Hoge Rielen. Een talkshow met gespreksleider Toon Horsten¹ en gasten Edith Wouters (AR-TUR), Bas Van der Veken (Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete), Leen Huet (auteur), Koen Van Bockstal (BULK architecten) en Ben Laenen (VITO). Het onderwerp: aanstaande publicatie van de eerste eigen atlas van de Kempen.

Toon Horsten: “We herdenken dit jaar dat Thomas Mores Utopia vijfhonderd jaar geleden in Leuven werd uitgegeven. We kunnen stellen dat het boek gaat over hoe mensen proberen vat te krijgen op de wereld. Proberen jullie dat door middel van cartografie ook te doen voor de Kempen? Zo ja, heeft de atlas óók een (politieke) agenda?”

Edith Wouters: “Een atlas is zowel een vorm van precieze feitelijke weergave van verleden en heden, als een visie op de toekomst. In de KEMPENATLAS zal dat niet anders zijn. We behandelen twaalf thema’s aan de hand van interpretatieve hoofd- en deelkaarten en een essay. Deze thema’s werden gekozen door een stuurgroep bestaande uit academici en mensen uit het veld. Daarnaast is er een deel waarin Leen Huet uitzonderlijke of representatieve plekken in de Kempen beschrijft. En tenslotte een fotografisch essay door Filip Dujardin. De atlas moet de Kempen in beeld brengen en inspireren voor nieuwe verhalen. We hopen dat de KEMPENATLAS binnenkort als standaard naslagwerk bij beleidsmakers op tafel ligt.

AR-TUR richt zich met haar plan voor de komende vijf jaar écht op de Kempen. We starten het KEMPENLAB. Daarin behandelen we typische cases als de gevangenissen of de kolonies en hun actuele uitdaging. We organiseren reeksen van activiteiten als workshops en ontdekkingstochten. Door diverse specialisten samen aan tafel te zetten, creëren we een extra betekenislaag.”

KAARTEN MAKEN

Toon Horsten: “De kaarten in de atlas worden gemaakt door het Nederlandse cartografen van MUST. Ze konden vanavond niet zelf aanwezig zijn en stuurden een videopresentatie.”

Robert Broesi vertelt ons in de video een fabel waaruit hun visie op het maken van kaarten duidelijk wordt: een goede kaart is een interpretatie van de werkelijkheid en vertelt een verhaal. MUST kiest doelbewust wat ze wil tonen. Voor de KEMPENATLAS is de eerste belangrijke keuze de uitsnede van de kaart; ofwel welk gebied wordt gedefinieerd als de Kempen? De basislagen – water, verstedelijking en infrastructuur – komen op elke kaart terug. De esthetiek en grafiek vervolgens bepaalt hoe het verhaal dat we willen vertellen overkomt.

GRENZEN

Toon Horsten: “Het lijkt niet duidelijk waar de grenzen van de Kempen liggen? Is dat geen probleem bij het maken van een atlas? In hoeverre lijken de mechanismen die nu in de Kempen spelen op hetgeen zich in de 19e eeuw in Vlaanderen voltrok?”

Bas Van der Veken: “De moeilijkheid is dat de Kempen staatkundig nooit een geheel zijn geweest. Een exacte afbakening lijkt onmogelijk, niet in het allerminst omdat in de loop van de tijd heel verschillende geografische gebieden de naam Kempen (of Campina) droegen. Daarom hebben de kaarten vage grenzen. Deze subjectiviteit gaf ons de vrijheid de atlas doelbewust op de Antwerpse Kempen te richten. Hier identificeert de bevolking zich met de Kempen, wat anders is in de Oostelijke Kempen waar het Limburger-gevoel sterker is. Ook in de Nederlandse Kempen voelt men zich eerder Brabander.

De mechanismen die nu in deze regio spelen lijken erg op die in het negentiende-eeuwse Vlaanderen. Natievorming volgt een vast stramien. ‘Territorial shaping’ wordt gevolgd door ‘symbolic shaping’ ( het creëren van een regionale identiteit door feesten, evenementen en symbolen) waarna er een doorgaans een staat gevormd wordt. Edith zegt dan wel dat we een agenda hebben (lacht Bas) maar ik geloof niet dat het zo ver komt.”

IDENTITEIT

Toon Horsten: “Leen Huet schreef drie boeken waarin de Kempen een belangrijke rol spelen: een biografie over Pieter Breugel, ‘Almanak’ en ‘Mijn België’. Ik ben benieuwd wat deze boeken ons over de regio vertellen. Vindt Leen dat er een ‘Kempische identiteit’ is en zagen schilders of schrijvers dat ook zo? Wat bepaalt dan de eigenheid van de inwoners?”

Leen Huet: “Voor mij zijn de Kempen de regio waar ik ben opgegroeid. De regio rond Wortel, Merksplas en Hoogstraten. Mijn man komt uit de Zuiderkempen. Ik heb het er nog steeds moeilijk mee te accepteren dat dat ook Kempen zouden zijn. Door het werk aan de KEMPENATLAS ben ik de omgeving verder aan het ontdekken. Normaal gezien wend ik mijn blik af van de glastuinbouw of het industrieterrein. Maar zij hebben hun eigen schoonheid. De schoonheid van autostrades bij nacht. Bovendien zijn er zeer schone verhalen aan verbonden, bijvoorbeeld dat van Vic Swerts van Soudal die per se de industrie hier wil houden. Hij heeft ook een eigen voetbalploeg. Niet omdat hij geïnteresseerd is in de sport maar omdat hij het niet in handen van de Chinezen wil laten vallen.

In de KEMPENATLAS schrijf ik korte teksten bij de cases. Mijn grote inspirator is Abraham Ortelius, cartograaf, geograaf en goede vriend van Breugel. Hij was super geïnformeerd² en maakte prachtige kaarten met daarbij superkorte van informatie doordrenkte tekstjes.
De Kempische identiteit zouden we kunnen omschrijven als knoestig en stil. Hoe verder we van de hoofdstad weggaan, hoe ongehoorzamer Kempenaren worden. Het zijn eigenzinnige plantrekkers die niet luisteren naar Brussel en van de smokkel leven. Een écht grensvolk. Victor Hugo omschreef Turnhout als het einde van de wereld en sprak vooral over de verlatenheid. Op vergelijkbare wijze als de schilders van zijn tijd gebruikte Georges Eekhoud het landschap als achtergrond voor de eerste roman uit de 20e eeuw die openlijk over homoseksualiteit verhaalt. Huidige stemmen van hier zijn Leo Pleysier en Walter van den Broeck. Ze vallen op door hun toon en hun lokale manier van spreken zonder dat het folklore wordt; een Kempisch timbre.”

VERSTEDELIJKING

Toon Horsten: “Koen Van Bockstal is architect, komt uit Turnhout en is onze expert als het om wonen en verstedelijking gaat. Dat laatste lijkt echter mee te vallen in de Kempen?”

Koen Van Bockstal: “Mijn eerste vaststelling is dat het wonen in de Kempen endogeen is. Er is geen invloed van grote steden, wat we in de Vlaamse Ruit wel zien. De enige Kempische stad met een 19e-eeuwse gordel bijvoorbeeld is Turnhout. Deze werd nota bene door koning Albert zelf besteld. Een unicum in België. Het verstedelijkingspatroon is isotroop; overal is een beetje gebouwd. Dat komt door de goede grond. De Kempenaar bouwt vanuit zijn onderbuik. Hij beheerst de kunst van de sprezzatura³. Desalniettemin moeten we het eigen huis op eigen kavel in vraag stellen. Dit woonmodel is onhoudbaar door haar ruimteverslinding. Wonen in het groen lijkt een utopie geworden.

Mijn tweede vaststelling in het essay is dat er in de Kempen vele micro-utopias konden ontstaan: kloosters, kolonies, cités, sociale woningbouw experimenten, maakbare samenlevingen … Dat kon omdat het landschap plat was. Plat in vele opzichten trouwens; niet enkel fysiek maar ook wat betreft de politieke invloed van Brussel en de grote steden en de op de toen kleine hoeveelheid versnipperde bebouwing. De Kempen waren een dankbare gastheer. Waren, want de krachten en ruimte van weleer zijn er niet meer. In de jaren 70 is een groot maatschappelijk ideaal abrupt gestopt.”

Toon Horsten: “El Hierro – de kleinste van de Canarische eilanden – is als eerste ter wereld volledig zelfvoorzienend. Het maakt alleen nog gebruik van hernieuwbare energie. Jullie, van VITO in Mol, voorzien dat dat tegen 2050 in de Kempen ook kan”

Ben Laenen: “Zeker. De Kempen heeft een enorm potentieel als het om hernieuwbare energie gaat, en dat over het gehele spectrum. Met name geothermie wordt nu nog onderbenut. Een zandbodem is zeer geschikt voor de opslag van warmte. Dat werkt zo: door de atmosfeer opgewarmd water wordt in de zomer in de grond gebracht, in de winter kan dat er dan terug aan onttrokken worden. Zo kunnen gebouwen met behulp van een warmtewisselaar gekoeld of verwarmd worden. Met behulp van diepe geothermie (waarbij heet water uit de ondergrond gehaald wordt) kan er elektriciteit opgewekt worden. Vito is nu bezig met proefboringen en het bestuderen van de praktische mogelijkheden, maar het lijkt erop dat we heel veel woningen van aardwarmte kunnen voorzien. Het probleem is natuurlijk de zeer versnipperde ligging van onze bebouwing. Optimaal gebruik van aardwarmte vereist het herinrichten van ons landschap. Hoe dichter opeen we wonen, hoe gemakkelijker de infrastructuur voorzien kan worden. Het lijkt erop dat we 52% van de warmtebehoefte en 21% van de elektriciteitsbehoefte uit geothermie kunnen halen.

De Kempen presteren overigens nu al bovengemiddeld met een aandeel van 14% hernieuwbare energie. Het aandeel hernieuwbare warmte ligt met 12% ruim boven het gemiddelde in Vlaanderen, dat 4,5% bedraagt. In combinatie met windmolens en zonnepanelen kunnen we tegen 2050 zeker energieneutraal zijn, of zelfs exporteren.”

¹ Toon Horsten is journalist bij onder meer de Standaard en de Gazet van Antwerpen, hoofdredacteur van de Stripgids en schrijver van meerdere boeken waaronder Landlopers (2013) over de kolonies in Wortel en Merksplas.
² Ortelius wist bijvoorbeeld toentertijd al dat er in Timboektoe een omvangrijke bibliotheek was. Onlangs werd deze in de westerse wereld nagenoeg onbekende 15e-eeuwse bibliotheek veilig gesteld voor de Malinese rebellen.
³ De kunst iets ogenschijnlijk moeiteloos te doen, bestudeerde nonchalance.

KEMPENATLAS IN DE MEDIA

De Kempense cultuurkrant Suiker publiceerde in december 2016 een artikel over de KEMPENATLAS in uitvoering. Lees het artikel hier [pdf].