Opinie: Laat de gevangenis maar aan de lokale gemeenschap

In elk Kempenlab biedt AR-TUR een platform voor het publieke debat. In de marge van het Kempenlab ‘Gevangen in beschermd landschap’ nam een groep betrokken deelnemers de pen op. Ze voeren een pleidooi voor inspraak van de gedetineerden bij de planontwikkeling rond de gevangenis in Merksplas-Kolonie.

Merksplas, 20 maart 2018

Na de massale gevangenisopstand te Merksplas op 9 mei 2016 werd de renovatie van de gevangenis in Merksplas met stip opgenomen in het ‘Masterplan 3’ en goedgekeurd door de Ministerraad in november van hetzelfde jaar. Een weg terug was er niet. Deel van de gevangenis was afgebrand, overige infrastructuur zwaar beschadigd. Bovendien is de uitdaging om een humane detentie te organiseren binnen een historisch landschap van een landloperskolonie dat genomineerd staat voor UNESCO-werelderfgoed.

De betrokken overheidsdiensten hebben sindsdien niet stil gezeten. Uiteindelijk werd afgelopen 08 februari een eerste presentatie gegeven van de renovatieplannen voor de strafinrichting. Algemeen werd duidelijk dat de werken gespreid worden over een periode van tien jaar. Ook wordt de doelgroep in de toekomst, nog meer dan vandaag al het geval is, gericht op personen met specifieke behoeften. Het gaat dan om bejaarde gedetineerden, gedetineerden met psychische kwetsbaarheid en langgestraften met laag risicoprofiel.

Het was vooral uitkijken naar de inhoud. Infrastructuur en buitenaanleg stond op de agenda. Groot was de ontgoocheling als bleek dat de berg slechts een muis baarde. Veel tijd werd besteed aan de mogelijke keuzes van nutsvoorzieningen, creatie van wateropslagplaatsen, eventuele aansluiting op de biogasinfrastructuur van de gemeente Merksplas, enzovoorts. Erfgoedherstellende perspectieven kregen ook een plaats: dreven worden hier en daar hersteld, een aantal oorspronkelijke bouwconstructies worden heropgebouwd langs de straatkant, …

Humane detentie

De vooropgestelde wijzigingen veranderen hoegenaamd weinig aan de ruimte binnen de zogenaamde ‘draden’, dat is waar het dagelijkse leven van de gedetineerde zich afspeelt. De perimeterbeveiliging blijft kris kras door de kolonie lopen. De wandelingen of luchtplaatsen voor gedetineerden worden wat groener, maar tegelijkertijd kleiner. De grote lijnen doen weinig goeds vermoeden naar de vervolgstap met het ontwerp voor de renovatie van de gebouwen. Comfort is noodzakelijk, maar niet voldoende als basis om aan de uitdagingen van het principe van de ‘humane detentie’ – beschreven in de Basiswet 2005 – een antwoord te bieden.

En toch ontbreekt elk perspectief op hoe het abstracte ideaal handen en voeten krijgt in de renovatieplannen. Geen woord over hoe de gedetineerde in het gerenoveerde complex een tweede leven moet opbouwen, zonder slachtoffers, zonder schade aan derden, met herstel van benadeelden. Geen woord over de bijdrage van de omgeving – bijvoorbeeld in een zorgboerderij – aan zorg en ondersteuning van de zwakke doelgroep gedetineerden. Geen woord over verblijfsmogelijkheden buiten de bedrading – bijvoorbeeld in transitiehuizen – voor gedetineerden die actief zijn in het groenbeheer van de kolonie.

Oude methoden

Behalve de inhoud is er de manier van werken. Ook hier bleef de gedetineerde medemens, nota bene eindgebruiker, afwezig. Een flauw excuus van de Regie der Gebouwen was dat participatie geen deel was van de opdracht uitgeschreven door FOD Justitie. De presentatie van de plannen was een technocratisch overleg waarin overheidsadministraties de onderlinge posities aftoetsen en elkaar afdekken. In dit geval was het zaak voor de Regie der Gebouwen om eens te voelen hoe diep het water is bij de erfgoeddiensten.

In het concrete behoefteprogramma voor de renovatie van de strafinrichting in Merksplas mag participatie van gedetineerden dan wel ontbreken, het is en blijft een fundamentele pijler in de Basiswet 2005. Hierlangs kan je niet fietsen. Professor Lieven Dupont, auteur van de Basiswet 2005, sprak tegen de Commissie Justitie over een ‘primaire verantwoordelijkheid’. Als wij verwachten van gedetineerden om te re-integreren, hebben wij de ethische verantwoordelijkheid om hen in alles te betrekken dat hen aangaat.

Participatie in de gevangenis

Ironisch genoeg heeft die participatie in Merksplas al plaatsgevonden. Op exact dezelfde stoelen waar de ambtenaren ongemakkelijk zaten te draaien, gingen tal van lokale betrokkenen en belanghebbenden in gesprek over de toekomst van Merksplas-kolonie. Het waren kabinetsmedewerkers, volksvertegenwoordigers, gevangenisdirecteuren, schepenen, sociaal werkers, professionals, vrijwilligers, professoren én gedetineerden. Maandenlang hebben zij gezocht naar manieren om de renovatie van de gevangenis af te stemmen op de ontwikkeling van werelderfgoed.

Tegen deze achtergrond kunnen we ons niet tevreden stellen met een onderonsje. De tijd dat overheidsagentschappen het eventjes onderling regelen, is voorbij. Discretie was jarenlang het perfecte alibi om niemand over de schouders te laten meekijken. Het was dan later gemakkelijk klagen dat het bestek geen ruimte laat voor innovatie, over procedures die vastlopen door buurtprotest, over uit de pan swingende recidivisme cijfers, enzovoort. De boer kan vandaag niet rustig doorploegen. Een gevangenisopstand van tijd tot tijd is geen kwestie van ondergaan, maar dwingt tot reflectie.

Verbindingen

Vandaag kunnen het middenveld en de lokale organisaties niet langer genegeerd worden in de opmaak van plannen voor de gevangenis van Merksplas. Het ontwerpproces van een humane gevangenis mag geen besloten zaak zijn van voor technische experten. Integendeel, het moet aanleiding zijn van een professioneel, toegankelijk en publiek debat over zinvolle manieren om de strafuitvoering een plaats te geven in de samenleving. Enkel zo kan een gevangenisontwerp uitgewerkt worden dat gedragen wordt door lokale actoren.

En wat met de gedetineerden? Toets eens het ontwerp van de wandelingen aan de beoogde doelgroepen. Vraag eens aan een bejaarde gedetineerden hoe zij zich vandaag met rolstoel voortbewegen in de gevangenis. Consulteer woon- en zorgcentra omtrent de behoeften van ouderen. Ga kijken hoe het therapeutische klimaat voor gedetineerden met mentale handicap functioneert. Durf eens aan een gedetineerde de vragen hoe de link met het landschap herstelt kan worden.

Tenslotte blijft de vraag wat gebeurt in de tussentijd van de tien jaarlange renovatieperiode. Voorlopig blijft een zeer groot deel van de huidige gevangenispopulatie in Merksplas jong tot zeer jong en hun situatie vraagt evengoed een toepasselijke vorm van herstel en re-integratie. Tijdelijke oplossingen hoeven niet te wachten op grote infrastructuurwerken. Experimenten zijn niet alleen nodig om de dringendste noden in de gevangenis te lenigen, maar zullen ook kennis opleveren die nuttig zal zijn in de opmaak van de renovatieplannen.

  • Gideon Boie, architect-filosoof KU Leuven
  • Gert De Vos, directeur Natuurwerk vzw
  • Paul Maes, orthopedagoog, directeur van een dienstverleningscentrum voor personen met een beperking
  • Thomas Neefs, opbouwwerker en buurtbewoner
  • Serge Rooman, filosoof-gevangenisdirecteur
  • Marc Sprangers, directeur Gevangenismuseum Merksplas

Deze opiniebrief is geschreven in de marge van het Kempenlab ‘Gevangen in beschermd landschap’, een cultureel initiatief gericht op visieontwikkeling rond Merksplas-kolonie, georganiseerd door AR-TUR in samenwerking met Prison Gear (Faculteit Architectuur KU Leuven / BAVO) en het Opleidingscentrum voor Penitentiair Personeel (FOD Justitie). Het Kempenlab werd gedragen door de vrijwillige deelname van tal van betrokken en belanghebbende actoren binnen en rond de strafinrichting van Merksplas.

Lees meer over het Kempenlab in CAHIER #7 Gevangen in open landschap.

De Gazet van Antwerpen publiceerde naar aanleiding van deze opinie een artikel op maandag 19 maart 2018. Lees het artikel hier.