Pleidooi voor architectuurcultuur

Hoe komen we tot een kwalitatieve leefomgeving en goede architectuurprojecten? Edith Wouters, artistiek coördinator van AR-TUR, bespreekt het eerste Kempenlab als experiment om in te grijpen op complexe ontwerpuitdagingen. Het Kempenlab als vliegwiel voor verandering? Dit artikel verscheen in CAHIER #7 Gevangen in open landschap.

Tekst: Edith Wouters

Het leek aanvankelijk een hele omweg. Najaar 2017 publiceerde AR-TUR de Kempenatlas waarin de historische ontstaansgeschiedenis van de Kempen in verband wordt gebracht met het heden en de opportuniteiten voor de toekomst. Naast thematische kaarten en essays toont de Kempenatlas twintig bijzondere plekken – waaronder de kolonies van Wortel en Merksplas en het Gelmelslot in Hoogstraten – die getuigen van historische innovatieve experimenten en transformaties in het landschap van de Kempen. Met de Kempenatlas schetst AR-TUR een reeks ontwerpuitdagingen voor de regio. AR-TUR wil immers door middel van culturele instrumenten gaandeweg een reële invloed uitoefenen op de kwaliteit van de gebouwde omgeving in de Kempen. Het toont de dubbele ambitie van onze organisatie om enerzijds goede voorbeelden te tonen in publicaties, lezingen en tentoonstellingen en anderzijds op te treden als katalysator van concrete veranderingen.

Maatschappelijke visies hebben een grote invloed op de manier waarop behoefteprogramma’s en projecten worden gedefinieerd voor ontwerpers en dus onvermijdelijk ook op de vormgeving van de leefomgeving en architectuurprojecten.

Het Kempenlab is zo’n instrument waarmee AR-TUR optreedt als vliegwiel voor verandering. Met Kempenlab gaan we op zoek naar methodieken om complexe uitdagingen aan te pakken die soms op het eerste gezicht weinig uitstaans hebben met de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Dat is vaak gestoeld op een misverstand. Een kwalitatieve gebouwde omgeving staat of valt met de juiste randvoorwaarden. En laat het daar nu vaak mislopen. In het Kempenlab leggen we – vaak onvermoede – onderliggende processen bloot die leiden tot al dan niet goede resultaten in de gebouwde omgeving. Goede architectuur ontstaat immers niet zomaar vanzelf, en al helemaal niet in een vacuüm. Maatschappelijke visies en interne logica’s van organisaties – zoals bijvoorbeeld het op veiligheid gefocuste denken van het gevangeniswezen – hebben een grote invloed op de manier waarop behoefteprogramma’s en projecten worden gedefinieerd voor ontwerpers en dus onvermijdelijk ook op de vormgeving van de leefomgeving en architectuurprojecten. Ontwerpers worden vaak geconfronteerd met kant-en-klare projectdefinities waaraan niet meer getornd kan worden, terwijl soms net door participatief en ontwerpend te onderzoeken nieuwe inzichten ontstaan. Essentiële zaken die leiden tot een kwalitatievere leefomgeving kunnen dan niet meer in het ontwerp worden opgenomen, wat bijzonder jammer is als het gaat om een meer humane gevangenisarchitectuur.

Dit Kempenlab is een eerste experiment dat onderzoekt hoe we de kwaliteit van de gebouwde omgeving kunnen verhogen. We proberen in te grijpen op dergelijke complexe ontwerpuitdagingen door een culturele gespreksruimte aan te bieden waar we inzichten bij elkaar brengen, die vaak verspreid zijn over een heleboel federale, Vlaamse, provinciale en lokale overheden en dienstverleners. We denken daarbij expliciet ook aan ervaringsdeskundigen en de eindgebruikers, in dit geval de gedetineerden zelf, die vaak over het hoofd worden gezien en ondergesneeuwd geraken in een technisch, economisch en juridisch verhaal.

Toen we vanuit Prison Gear (KU Leuven/BAVO) de vraag kregen of we geïnteresseerd zouden zijn om een traject op te starten rond humane gevangenisarchitectuur in de Noorderkempen hadden we daar wel oren naar. De gevangenissen in de voormalige landloperskolonies ondergingen sinds de afschaffing van de wet op de beteugeling van de landloperij in 1993 al een hele transformatie. Kempens Landschap restaureerde recent de kapel en boerderijen, werkt verder aan de herbestemmingen voor de gebouwen en zorgde voor het landschapsherstel. In het voorjaar van 2017 werden de Belgische kolonies – samen met de vijf Nederlandse Koloniën van Weldadigheid – zelfs bij UNESCO genomineerd om werelderfgoed te worden. In de zomer van 2017 werd met veel toeters en bellen de opening van het nieuwe bezoekerscentrum in Merksplas-Kolonie gevierd. De gevangenissen en het illegalencentrum in Merksplas blijven met hun hoge beeldbepalende hekken echter blinde vlekken in de landschapsplannen. Vermits deze in handen zijn van federale diensten als de Regie der Gebouwen en de Dienst Vreemdelingenzaken, die ressorteert onder de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, hebben de lokale actoren hier geen vat op. Het zijn letterlijk enclaves in de gemeente en het landschap met eigen regels. Dat heeft een invloed op de gebouwde omgeving: hoge zwarte hekken in het landschap bijvoorbeeld die historische lanen blokkeren, en een totale loskoppeling van de gebouwen met hun omgeving. Minder zichtbaar is de invloed op de kwaliteit van de gebouwde omgeving binnen de gevangenisomheining. Waar vroeger landschap en gebouwen een samenhangend organisme vormden, zijn ze nu totaal afgesneden van elkaar. Dat kan beter.

In voorgaande tekst benoemde Gideon Boie het Kempenlab als de creatie van een culturele vrijplaats en een open uitnodiging voor iedereen die van ver of nabij betrokken is bij voorliggende uitdagingen in de regio. Een mix van actoren, waarvan een groot deel anders nooit actief betrokken wordt bij het denken over kwaliteit van de gebouwde en ongebouwde omgeving, vormen zo een groep die vanuit gezamenlijke expertise en ervaringen voor het eerst komt tot een echt integraal denken. Als mensen met elkaar in gesprek gaan in een dergelijke veilige, culturele ruimte vallen oogkleppen, barrières en verkeerde vooronderstellingen weg. Alles heeft dan te maken met alles, en niet in het minst met de ruimtelijke kwaliteiten.

AR-TUR biedt met het Kempenlab een neutraal platform en maakt gebruik van culturele instrumenten zoals inspiratie-uitstappen, lezingen, workshops, interventies op locatie, filmvoorstellingen, publicaties, tentoonstellingen en debatten. Elk Kempenlab werkt specifiek op een welbepaalde locatie met specifieke uitdagingen, met het geloof dat een locatiespecifieke oplossing tegelijk inspirerend is voor andere plekken. Ook andere gevangenissen in meer stedelijke omgevingen kunnen leren uit de resultaten van dit lab. AR-TUR durft nog te geloven in de maakbaarheid van de omgeving, waarvan in de Kempen zoveel inspirerende voorbeelden te vinden zijn. Ontwerpend denken betekent immers zich niet overleveren aan het zogenaamd beslist beleid, maar juist oren en ogen openen voor anderen, daardoor anders durven denken en scenario’s bedenken die een uitweg bieden uit bestaande impasses – al dan niet als gebricoleerd toekomstbeeld, zoals Gideon suggereerde – en de lat voldoende hoog leggen. Zo niet blijft alles bij het oude.

Expertise met betrekking tot goed opdrachtgeverschap is noodzakelijk, van bij de eerste stappen op weg naar een project tot op het laatste detail in de uitvoering.

In de kolonie van Merksplas wist het Kempenlab bijna letterlijk de hekken tussen lokale en bovenlokale actoren te doorbreken, louter door mensen met elkaar in gesprek te brengen. Dat cocreatieve proces kan ook van nut zijn voor andere gevangenissen en instellingen in heel andere contexten, of in de woorden van Serge Rooman: “De workshops hebben de straat geplaveid waar anderen naar kunnen verwijzen en op kunnen lopen.”

Volgende zinssnede op de website van de Regie der Gebouwen (geraadpleegd op 16 oktober 2017) dateert van na het Kempenlab: “Door de mooie ligging en omgeving van de inrichting – op een terrein van 25 hectare in het groen – stelt het masterplan voor om de inrichting in Merksplas voor te behouden aan specifieke groepen van gedetineerden, zoals kwetsbare veroordeelden met een psychiatrische stoornis, oudere gedetineerden en langgestraften met een minder hoog veiligheidsrisico.” Dit maakt het mogelijk om in de toekomst minder in te zetten op hoge hekken rond de historische gevangenisgebouwen. De geschiedenis van de kolonies laat ook letterlijk en figuurlijk ruimte voor dergelijke initiatieven, zoals een transitiehuis buiten de huidige gevangenismuren, onderhoud van landschap en gebouwen door gedetineerden en werkgelegenheid in ambachtszones op het domein. De reacties van de deelnemers spreken boekdelen.

Ons eerste experiment in het Kempenlab lijkt alvast enkele eerste kiemen voort te brengen. Het is nu zaak de kiemen tot wasdom te laten komen en werk te maken van een kwalitatieve omgeving met goede architectuur. Zoals gezegd ontstaat die niet zomaar vanzelf. Daarvoor is goed opdrachtgeverschap nodig. En ook goed opdrachtgeverschap is telkens weer gebaat met het durven in vraag stellen en het evalueren van eerder gemaakte keuzes, met gesprekken over een goede projectdefinitie, over de keuze van de juiste instrumenten om ontwerpers te benaderen, over de keuze van een ontwerper, over de uitwerking van het ontwerp en over het gebruik van het uiteindelijke gebouw. Het volstaat niet om een procedure te organiseren voor de selectie van een ontwerper en dan achterover te leunen in de hoop dat het goed komt. Expertise met betrekking tot goed opdrachtgeverschap is noodzakelijk van bij de eerste stappen op weg naar een project tot op het laatste detail in de uitvoering. En zelfs daarna in het gebruik. Enkel zo ontstaat een architectuurcultuur die uiteindelijk uitmondt in een fijne leefomgeving voor iedereen. Met AR-TUR werken we graag mee verder aan een dergelijk architectuurklimaat.

Meer over het Kempenlab vind je in het CAHIER #7 Gevangen in open landschap.