Verslag Finissage: Van Kempenatlas naar Kempenlab
Bij de afsluiting van de tentoonstelling Kempenatlas in de Warande in Turnhout zette AR-TUR deskundigen en het publiek aan om met elkaar te praten over een duurzame toekomst voor de regio. Lees hier het verslag van de finissage op donderdag 16 november 2017.
Tekst: Wouter Adriaensen
Beeld: Pieter de Ruijter
“Het grootste gevaar is niet dat we ons doel te hoog stellen en het missen maar dat we het te laag stellen en het bereiken.”
Citaat van Michelangelo aan het begin van Visie 2050, de toekomstvisie van de Vlaamse Regering.
Twee maanden lang was de tentoonstelling rond de Kempenatlas te bezoeken in de Warande. AR-TUR leidde honderden mensen rond en werkte en vergaderde in de Expozaal aan de Kempenlabkar. Daarmee trekken we de volgende jaren de regio rond om telkens een ander thema van dichterbij te bekijken. Voor AR-TUR betekent het einde van de tentoonstelling dan ook het begin van een nieuw hoofdstuk, met de workshops, debatten en uitstappen tijdens het Kempenlab.
Voor de finissage op 16 november 2017 was de Kempenlabkar verhuisd naar de Tuinzaal van de Warande en verzamelden we er een select groepje aan deskundigen omheen.
- Els Nulens, zaakvoerder van Blauwdruk stedenbouw, lid van de expertengroep die de Vlaamse Bouwmeester inspireert en ondersteunt en voorzitter van de West-Vlaamse kwaliteitskamer WinVorm
- Robert Broesi, ruimtelijk planner en partner bij het Nederlandse MUST, de cartografen van de Kempenatlas
- Wim Poelmans, Kempenaar, coördinator van RURANT vzw, het platform voor provinciale rurale ontwikkeling, en trekker van het nieuwe Kempens Open Ruimte Platform
- David Verhoestraete, naar Antwerpen uitgeweken Kempenaar, oprichter en zaakvoerder van ontwerpbureau CLUSTER landschap en stedenbouw
Het gesprek werd niet alleen in goede banen geleid door Edith Wouters van AR-TUR. Beeldcommentator Maxime Peeters liet regelmatig foto’s en krantenknipsels verschijnen op het grote scherm, die voorbeelden illustreerden of een kritische noot plaatsten. Het publiek kon via dezelfde weg vragen en opmerkingen delen. We presenteerden ook twee straffe toekomstscenario’s over de kansen die de Kempen heeft om kwaliteiten zoals open ruimte en diepe geothermie te gelde te maken (zie kaderstukken).
We schrijven het jaar 2050…
VN-prijs voor Kempens vervoersnetwerk
Ondanks alle inspanningen is Vlaanderen de afgelopen jaar verder dichtgeslibd. De lange uitlooptijd van lang geplande projecten en het toenemend aantal klimaatvluchtelingen zorgen voor rampzalig verkeer, abominabele luchtkwaliteit en niet te harden lawaai.
Gelukkig hebben Kempense beleidsmakers al eerder resoluut gekozen om woonuitbreidingen in het buitengebied een halt toe te roepen. De keuze voor het behoud van open ruimte wist historische kwaliteiten als stilte, natuur, voedselproductie, duurzame energie, waterbergingscapaciteit en schone lucht te vrijwaren.
Die werden in een superdeal financieel gewaardeerd. De dichtgebouwde steden uit de Vlaamse Ruit hadden ondertussen immers wel wat over voor die ecosysteemdiensten. Met de opbrengsten werd in de Kempen het openbaar vervoer geoptimaliseerd en gekoppeld aan mobiliteitshubs. Die rijgden gaandeweg het openbaar vervoer en een deelsysteem voor elektrische auto’s en fietsen aan elkaar.
Station Noorderkempen werd een volwaardige halte op de lijn tussen Amsterdam, Antwerpen, Brussel en Parijs. Treinen arriveren ondergronds in Station Turnhout en gaan van daar verder naar het noorden en Station Noorderkempen. Zoals een affiche uit 1919 propageerde, bereikt met in 2050 eindelijk de Kempen het best met de spoorweg.
Via een fijnmazig netwerk worden kleinere woonkeren worden met elkaar en met de mobiliteitshubs van de verschillende stations verbonden. Treinen, lightrails, bussen, autodelen, vervoer over het kanaal en e-bikes maken de dorpskernen bereikbaar. Voor het eerst in de geschiedenis is de Kempen optimaal ontsloten.
De invloed van een atlas
Hoe realiseren we een duurzame toekomst voor de Kempen? De Kempenatlas stelt de open vraag om aan de slag te gaan met de kansen en uitdagingen die elk behandeld thema biedt. Bij ontwerpend onderzoek worden mogelijke oplossingen van ruimtelijke vragen onderzocht en uitgewerkt. Het doel is niet een definitief plan. Het in beeld brengen van toekomstscenario’s geeft houvast omeen dialoog op gang te brengen. Ontwerpend onderzoek kan een nuttig middel zijn bij het komen tot ruimtelijke plannen voor de regio.
Robert: “De Kempenatlas is een goede basis om na te denken over de toekomst. Ontwerpend onderzoek kan daar ook een belangrijke rol in spelen. In Nederland hebben we hetzelfde al voor verschillende regio’s gedaan.”
Els: “De open ruimte, dat is de kwaliteit en de kracht van de Kempen. Daar moet je van vertrekken, dat is wat deze regio bijzonder maakt op Vlaams vlak. Wat dat betreft kan de Kempen als blinde vlek net een voordeel zijn.”
Wim: “Er is nu nog zo weinig ontwerpend onderzoek in de Kempen. Misschien is de politiek te weinig aanwezig in het debat? In het verkennend ontwerpend onderzoek van de Vlaamse Overheid over kernversterking wordt geen enkel Kempens dorp vermeld. Ik kan me niet inbeelden dat hier geen interessante cases te vinden zijn. Terwijl ontwerpend onderzoek net een brug kan vormen tussen doelstellingen en de praktijk. Het is verfrissend om met meerdere actoren samen naar een thema te kijken. Ontwikkelend onderzoek moet deel uit maken van dat proces. De open ruimte is Kempens gemeengoed en biedt oplossingen voor grote toekomstige problemen – voedseltekort en de klimaatopwarming, om er maar twee te noemen.”
Schalen van ruimtelijke visievorming
David werkt als ontwerper aan concrete opgaven in het landschap, onder meer aan de landschappelijke inplanting van ingenieursontwerpen. Opdrachtgevende besturen lijken zich vaak niet bewust van de meerwaarde van ontwerpend onderzoek. Onderzoeksrapporten bevatten vaak enkel letters, cijfers en grafieken. Wanneer er nog geen tekening aan te pas is gekomen, vinden overheden het al tijd voor de ‘schop in de grond’.
David: “De kolonisatie waarover gesproken wordt in de Kempenatlas is ook niet lokaal gebeurd. Die micro-utopia’s zijn van bovenaf op de regio gelegd. Het zijn idyllische plekken maar ze hebben ook een eigen dynamiek en programma. Ontwerpend onderzoek is ook op grotere schaal nuttig.”
Els: “Je begint met wat er al op de plank ligt maar je moet kunnen schakelen tussen verschillende schalen. Bereikbaarheid en voorzieningen zijn typische regionale opgaves.”
Wie neemt de handschoen op?
Edith: AR-TUR brengt mensen met elkaar in gesprek, organiseert workshops samen met ontwerpers, onderzoekers, bewoners, (boven)lokale beleidsmakers en al wie van ver of nabij bij het onderwerp betrokken is. We willen ontwerpend onderzoek en visievorming in de regio aanzwengelen en er een publiekswerking aan koppelen. Zien jullie daar inderdaad een rol voor AR-TUR?
Robert: “In Nederland zijn de opdrachtgevers van het ontwerpend onderzoek de architectuurcentra. Zij beschikken over de kennis en het netwerk. Het budget komt van de landelijke overheid.”
Edith: Er wordt al eens gesuggereerd in de wandelgangen dat nu – na een Vlaams, Brussels, Antwerps en Gents bouwmeester – misschien ook de tijd gekomen is voor een Kempens Bouwmeester. Wat denken jullie daarvan?
Els: “De West-Vlaamse intercommunales hebben het initiatief genomen voor WinVorm, een kwaliteitskamer en adviesorgaan dat ook proactief werkt. De directe link met de gemeentes blijkt bijzonder nuttig aangezien zij vaak met praktische vragen zitten.”
Wim: “In de provincie Antwerpen bestaat er ook zo’n kwaliteitskamer maar enkel voor subsidieprojecten. Mensen komen daar met lange tanden naartoe maar moeten twee jaar later toch toegeven dat ze nuttige handvaten aangereikt kregen. Eigenlijk vind ik de vraag wie de opdrachtgever voor ontwerpend onderzoek moet zijn ondergeschikt. Het is wel belangrijk dat de methodiek ontstaat vanuit de regio, met een duidelijk programma, zodat de verschillende actoren tot een samenwerking komen. Vlaanderen biedt al mogelijkheden wat dat betreft met een sterk programmagerichte aanpak.”
Els: “Er zijn ongelooflijke maar zeer realistische ambities vervat in de Kempenatlas. Ik hoop van ganser harte dat die uitgedragen worden en omgezet worden in projecten. Op naar deel twee, zou ik zeggen.”
We schrijven het jaar 2050…
Campina Energie produceert meer dan 95% Vlaamse elektriciteit
Aan het begin van deze eeuw werd de ernst van de klimaatverandering en de beperkte capaciteit van de aarde meer en meer duidelijk. Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen en de Beleidsvisie 2050 legden de lat hoog. Voor een regio als de Kempen waren er geen concrete houvasten.
Een task force met onder meer ontwerpers, bedrijfsleiders en economen werkte daarop een innovatief, economisch haalbaar en duurzaam plan uit. Geothermie werd uitgetest als duurzame energiebron voor de regio en voor Vlaanderen. Inspiratie haalden de knappe koppen uit het ambitieuze plan van kunstenaar en handelaar Petrus van Schendel uit 1848. Hij wou de Kempen productief maken met een orthogonaal ontginningsraster van wegen en kanalen over zo’n slordige 340.000 ha.
Een Cocreatief Kempenlab met workshops en debatten speelde een belangrijke rol in het proces. Pilootprojecten werden opgezet en geëvalueerd, de gesprekken zetten het ontwerpend onderzoek in een bijzonder innovatieve spoor. Ook elke fase in de realisatie werd besproken en bijgestuurd indien nodig. Vandaag, in 2050, levert de energieproductie een constante stroom van inkomsten en is de Kempen een van de rijkste regio’s van Europa.