Verslag | Werksessie Symbiopolis

Op 29 mei 2024 organiseerde AR-TUR opnieuw een werksessie in het kader van het Kempenlab Regeneratieve Dorpse Architectuur. In dit Kempenlab vragen we ons af hoe we vanuit architectuur en ruimtelijke planning een goede voorouder kunnen zijn voor de generaties na ons en hoe we de planeet leefbaar houden voor het levende, zowel het menselijke als het niet-menselijke leven. De komende jaren onderzoekt AR-TUR met diverse stakeholders hoe we natuur, architectuur, mensen en processen op zo’n manier kunnen verbinden dat architectuur, meer nog dan duurzaam, echt herstellend en regeneratief kan worden. Na gewerkt te hebben aan de bebouwde omgeving met onder andere de Toolbox Dorpse Architectuur, focust AR-TUR nu op de open ruimte. Waar de vroegere Kempenatlas de omgeving vanop een afstand bekeek, richt AR-TUR zich met dit Kempenlab op een meer bottom-up benadering om connectie te maken met de omgeving, bijvoorbeeld door te zoeken naar een nieuw soort cartografie die de mens niet meer tegenover de natuur plaatst en door te werken met dorpsdramaturgen.

Verslag: Lucas Desmet
Leestijd: 5 min
Foto's: Kelly Donckers Fotografie

Net als in de voorbije sessies Mapping Dimensions I, Mapping Dimensions II en KempenKabinet zoeken we met de workshop Symbiopolis van Reaktor21 naar een methodiek om dorpsmakers meer verbinding te laten maken met een plek, met als doel te komen tot een meer regeneratieve dorpse architectuur. We verzamelden hiervoor in de historische schapenstal op het Schupleer, een natuurgebied langs de Aa in Vorselaar, waar onder andere de bever actief is.

AR-TUR begon de werksessie met een introductie, gevolgd door een presentatie van Tim Joye van Reaktor21. Daarna gingen de deelnemers aan de slag in een workshop onder begeleiding van biologe Leen Audenaert. We sloten af met een gezamenlijke reflectie, discussie en vooruitblik.

Symbiopolis, een meersoortige stad

Tim nam ons mee op reis naar de utopische stad Symbiopolis. Symbiopolis is een meersoortige stad, volledig ingericht volgens de belevingswereld van andere dieren en de mens. In tegenstelling tot het de term 'natuurlijk', impliceert 'meersoortig' dat de mens een integraal onderdeel is van de natuur en dat er geen scheiding bestaat tussen mens en natuur. Dit gaat veel verder dan het plaatsen van enkele nestkastjes en het installeren van ecoducten. Via verschillende kunstwerken trekt Tim onze blik open en leren we de toekomstige stad kennen met begrippen als umwelt, kinship, entanglement en mutual design. Kunst en het utopisch denken heeft het voordeel om verder dan het bestaande te denken.

Het leren kennen van de belevingswereld, of umwelt, staat centraal in Symbiopolis en brengt leerrijke inzichten voor het ontwerpen van ruimtes. Vandaag ontwerpt de mens voornamelijk vanuit zijn eigen standpunt, terwijl de omgeving in feite uit duizenden werelden bestaat waarvan elk wezen een andere perceptie heeft. Zo hebben bijen bijvoorbeeld een ander gezichtsvermogen dan de mens en kijken zij daardoor – letterlijk – anders naar onze leefwereld. Een ander voorbeeld is de Britse "geit-man" Tom Thwaites die drie dagen als een geit in de Alpen leefde en zijn waarnemingen hierover in een boek neerschreef. Zo worden de inwoners van Symbiopolis echte ambassadeurs van alle inwoners en ontstaat er een kinship waar de inwoners verantwoordelijkheid opnemen voor alles wat in de stad leeft. Dit is een concept dat bijvoorbeeld in andere culturen meer leeft, bijvoorbeeld in de vorm van een totem. Via entanglement connecteert men maximaal met de ecosystemen. Zo kunnen de uitwerpselen van de ene soort dienen als voedingsbodem voor de andere, getuige de Myceliumtoren, een kunstwerk van Arne Hendriks. Mutual design is het ontwerpen van maximale biodiversiteit voor meerdere soorten. Zo kunnen huidige voetpaden ingericht worden zodat deze ook door andere stadsgebruikers, zoals bijvoorbeeld eenden, gebruikt kunnen worden.

De verschillende inwoners van Symbiopolis zitten dan samen aan tafel. Beslissingen nemen over de leefomgeving gebeurt hier niet meer vanuit een oude antropocentristische manier, maar vanuit een ecocentrisch denken waar iedereen en alles vertegenwoordigd wordt. Na deze introductie konden de deelnemers zelf beginnen om een stuk van Symbiopolis te bedenken en bouwen.

Ontwerpen van een beverdistrict

‘Beeld je in dat je een bever bent’. Dit was de vraag die Leen stelde aan de groep. Je hebt een stevige staart, een dikke vacht, harde tanden om te knagen en een uitstekende reukzin. Wat heb jij als bever dan nodig in dit utopische beverdistrict in Vorselaar? Hoeveel bomen moeten er zijn? Hoe steek je het liefst de straat over? Tijdens een eerste rondje van de tafel kwamen de gekste ideeën naar boven. Het bleek moeilijker dan gedacht om je als mens in te beelden in de leefwereld van de bever.

Daarna was het tijd om de handen uit de mouwen te steken. Verschillende materialen werden op tafel gelegd en de deelnemers begonnen ijverig te tekenen en bouwen aan het utopische beverdistrict in Vorselaar. Een ‘beverringweg’, een ‘beverkolonie’, een ‘beverparlement’ en oversteekplaatsen werden geknutseld uit takjes en klei.

Na het uitzetten van de krijtlijnen van hun utopische stad, kregen de deelnemers een andere rol toebedeeld. Deze keer kwamen ze bijvoorbeeld als wolf of boom aan in het nieuwe, utopische beverdistrict. De wolf eet echter graag bevers en de boom ziet de bevers dan weer minder graag komen. Zo blijkt dat als men goed doet voor de ene soort, dit op het eerste zicht niet per se goed is voor een andere soort. Dit dwong de deelnemers om te zoeken naar hoe een dynamisch evenwicht tussen de verschillende (dier)soorten en bewoners van de stad kan behouden worden. De conclusie was dat een voortdurende dialoog noodzakelijk is in de toekomstige meersoortige stad wanneer men streeft naar een regeneratieve leefomgeving met biodiversiteit als doel.

Utopie of realiteit?

Wat kunnen de deelnemers nu met deze utopie doen? Is dit compleet radicaal en gek? Of kunnen ze dit morgen al (concreet) toepassen in de ruimtelijke praktijk? Als de workshop ons iets leert, is het wel dat ontwerpers of beleidsmakers inderdaad met een heel beperkte blik naar de natuur kijken en het moeilijk hebben om zich in te leven in een ander perspectief. Zo’n manier van denken trekt dit beeld helemaal open. De bedoeling moet uiteindelijk zijn om dit te veruitwendigen in het landschap. Hiervoor schiet het beroep van ruimtelijk planner vaak te kort en is er nood aan meer multidisciplinair werken. Iets waarvoor AR-TUR alvast een eerste steen verlegt.

Een deelnemer merkte terecht op dat niet iedereen even goed is om zich dingen te verbeelden. Hiervoor zijn er ook echte toekomstbeelden of renders nodig, zeker voor buurtbewoners. Iemand anders stelde voor dat kinderen al op school inlevingsoefeningen zouden moeten leren, zodat ze begrijpen dat er verschillende gezichtspunten zijn naast die van de mens. Een kinderboek met verhalen over diverse soorten districten zou daaraan kunnen bijdragen. Ook zouden buurtbewoners hun eigen talenten kunnen inzetten, bijvoorbeeld door in stilte te tekenen, te schrijven, of – waarom niet – cake te bakken. Wat even deed stilstaan bij de waarde van stilte voor een innerlijke mindshift in het kader van de noodzakelijke maatschappelijke transities.

Veel van de deelnemers bekenden tijdens de sessie dat ze – ondanks hun ecologisch bewustzijn – te weinig van de natuur kennen. Kunst en zo’n inlevingsoefeningen kunnen, volgens Tim, een goede manier zijn om aan deze ecoliteracy te werken. Een deelnemer merkt op dat dit utopisch denken vaak een weerstand oproept bij bewoners. Dit toekomstdenken kan ook toegankelijker worden overgedragen, bijvoorbeeld via meer populaire media zoals films als ‘Avatar’.

Toch kan men zich afvragen of deze – voor sommigen moeilijke – inlevingsoefening niet een complexere uitwerking is van het oude idee dat de mens de natuur het best kan inrichten, dan wel nu via een more than human blik. Heeft de natuur niet zelf de beste kennis om zich te regelen en in te richten? Elk biotoop is een werkend, zichzelf regelend systeem dat intelligenter is dan wij – zelfs met de grootste inbeelding – kunnen bevatten. Tim stelt dat we in een volledig gemanipuleerde omgeving leven. Als we naar een snellere regeneratieve architectuur willen overstappen, speelt democratisch leiderschap een cruciale rol. We moeten als mens in een meersoortige leefwereld samen beslissen. In dit ‘parlement’ staat de mens niet automatisch op de eerste plaats, wat bijdraagt aan de bevordering van biodiversiteit.